Frans

Uitgebreide vertaling voor honorer (Frans) in het Nederlands

honorer:

honorer werkwoord (honore, honores, honorons, honorez, )

  1. honorer (glorifier; porter aux nues; vénérer; )
    eren; eerbied bewijzen
  2. honorer (rendre hommage à; vénérer)
    eer aandoen; eren; huldigen; hulde bewijzen
  3. honorer (rendre hommage à; vénérer)
    eer bewijzen
    • eer bewijzen werkwoord (bewijs eer, bewijst eer, bewees eer, bewezen eer, eer bewezen)
  4. honorer (apprécier; estimer; considérer; )
    appreciëren; waarderen; op prijs stellen
    • appreciëren werkwoord (apprecieer, apprecieert, apprecieerde, apprecieerden, geapprecieerd)
    • waarderen werkwoord (waardeer, waardeert, waardeerde, waardeerden, gewaardeerd)
    • op prijs stellen werkwoord
  5. honorer (estimer; respecter; considérer; )
    respecteren; eerbiedigen; hoogschatten; achten; hoogachten
    • respecteren werkwoord (respecteer, respecteert, respecteerde, respecteerden, gerespecteerd)
    • eerbiedigen werkwoord (eerbiedig, eerbiedigt, eerbiedigde, eerbiedigden, eerbiedigd)
    • hoogschatten werkwoord (schat hoog, schatte hoog, schatten hoog, gehoogschat)
    • achten werkwoord (acht, achtte, achtten, geacht)
    • hoogachten werkwoord (acht hoog, achtte hoog, achtten hoog, hooggeacht)
  6. honorer (honorer un caractère)
    tot eer strekken; sieren
  7. honorer (louanger; louer; vénérer; glorifier; faire l'éloge de)
    lofprijzen
    • lofprijzen werkwoord (lofprijs, lofprijst, lofprees, lofprezen, lofgeprezen)
  8. honorer (plier; fléchir; cambrer; courber)
    buigen; eer betuigen
  9. honorer (glorifier; vénérer; louer; )
    de hemel in prijzen; ophemelen; hemelhoog prijzen
  10. honorer (rendre hommage à; vénérer; rendre les honneurs à)
    in ere houden
    • in ere houden werkwoord (houd in ere, houdt in ere, hield in ere, hielden in ere, in ere gehouden)
  11. honorer (voir tout en rose; romancer; exalter; )
    verheerlijken; romantiseren; met een roze bril bezien

Conjugations for honorer:

Présent
  1. honore
  2. honores
  3. honore
  4. honorons
  5. honorez
  6. honorent
imparfait
  1. honorais
  2. honorais
  3. honorait
  4. honorions
  5. honoriez
  6. honoraient
passé simple
  1. honorai
  2. honoras
  3. honora
  4. honorâmes
  5. honorâtes
  6. honorèrent
futur simple
  1. honorerai
  2. honoreras
  3. honorera
  4. honorerons
  5. honorerez
  6. honoreront
subjonctif présent
  1. que j'honore
  2. que tu honores
  3. qu'il honore
  4. que nous honorions
  5. que vous honoriez
  6. qu'ils honorent
conditionnel présent
  1. honorerais
  2. honorerais
  3. honorerait
  4. honorerions
  5. honoreriez
  6. honoreraient
passé composé
  1. ai honoré
  2. as honoré
  3. a honoré
  4. avons honoré
  5. avez honoré
  6. ont honoré
divers
  1. honore!
  2. honorez!
  3. honorons!
  4. honoré
  5. honorant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor honorer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achten honneur
appreciëren appréciation
eerbiedigen adoration; considération; culte; culte divin; déférence; estime; hommage; respect; vénération; égard
eren honneur
verheerlijken adoration; culte; hommage; vénération
waarderen appréciation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achten considérer; estimer; honorer; observer; respecter; vénérer; être respectueux
appreciëren apprécier; considérer; estimer; honorer; respecter; révérer; vénérer; être respectueux
buigen cambrer; courber; fléchir; honorer; plier arquer; avoir du respect pour quelqu'un; cambrer; courber; déjeter; fléchir; plier; recourber; respecter; s'incliner; s'incurver; se courber; se tordre; se voûter; témoigner du respect à quelqu'un
de hemel in prijzen faire l'éloge de; glorifier; honorer; louanger; louer; porter aux nues; vénérer
eer aandoen honorer; rendre hommage à; vénérer
eer betuigen cambrer; courber; fléchir; honorer; plier
eer bewijzen honorer; rendre hommage à; vénérer
eerbied bewijzen faire l'éloge de; glorifier; honorer; louanger; louer; porter aux nues; vénérer
eerbiedigen considérer; estimer; honorer; observer; respecter; vénérer; être respectueux respecter
eren faire l'éloge de; glorifier; honorer; louanger; louer; porter aux nues; rendre hommage à; vénérer
hemelhoog prijzen faire l'éloge de; glorifier; honorer; louanger; louer; porter aux nues; vénérer
hoogachten considérer; estimer; honorer; observer; respecter; vénérer; être respectueux
hoogschatten considérer; estimer; honorer; observer; respecter; vénérer; être respectueux
hulde bewijzen honorer; rendre hommage à; vénérer
huldigen honorer; rendre hommage à; vénérer
in ere houden honorer; rendre hommage à; rendre les honneurs à; vénérer
lofprijzen faire l'éloge de; glorifier; honorer; louanger; louer; vénérer
met een roze bril bezien adorer; exalter; glorifier; honorer; idolâtrer; romancer; révérer; voir tout en rose; vouer une adoration à; vénérer
op prijs stellen apprécier; considérer; estimer; honorer; respecter; révérer; vénérer; être respectueux
ophemelen faire l'éloge de; glorifier; honorer; louanger; louer; porter aux nues; vénérer
respecteren considérer; estimer; honorer; observer; respecter; vénérer; être respectueux
romantiseren adorer; exalter; glorifier; honorer; idolâtrer; romancer; révérer; voir tout en rose; vouer une adoration à; vénérer
sieren honorer; honorer un caractère
tot eer strekken honorer; honorer un caractère
verheerlijken adorer; exalter; glorifier; honorer; idolâtrer; romancer; révérer; voir tout en rose; vouer une adoration à; vénérer
waarderen apprécier; considérer; estimer; honorer; respecter; révérer; vénérer; être respectueux

Synoniemen voor "honorer":


Wiktionary: honorer

honorer
verb
  1. rendre honneur et respect.
honorer
verb
  1. als geldig erkennen

Verwante vertalingen van honorer