Bâton in het Zweeds vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

bâton:
- käpp; stång; stav; taktpinne; chokladstång; måttband; tumstock; påle; stake; remsa
Wiktionary:
- bâton → stav, stång
- bâton → basebollträ, slagträ, klubba, stav, käpp, stör

Frans

Uitgebreide vertaling voor bâton (Frans) in het Zweeds

le bâton (tringle; barreau; barre; lingot; rayon; rai)
käpp; stång; stav
- käpp [-en] zelfstandig naamwoord
- stång [-en] zelfstandig naamwoord
- stav [-en] zelfstandig naamwoord
le bâton (baguette)
taktpinne
- taktpinne [-en] zelfstandig naamwoord
le bâton (barre de chocolat; barre; bâton de chocolat)
stång; chokladstång
- stång [-en] zelfstandig naamwoord
- chokladstång zelfstandig naamwoord
le bâton (mètre pliant; mesure; baguette; règle; centimètre; mètre à ruban)
måttband; tumstock
- måttband [-ett] zelfstandig naamwoord
- tumstock [-en] zelfstandig naamwoord
le bâton (perche)
käpp; påle; stake
- käpp [-en] zelfstandig naamwoord
- påle [-en] zelfstandig naamwoord
- stake [-en] zelfstandig naamwoord
le bâton (bande; éclat de bois; fragment)
remsa
- remsa [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
chokladstång	barre; barre de chocolat; bâton; bâton de chocolat
käpp	barre; barreau; bâton; lingot; perche; rai; rayon; tringle	baguette; canne; hampe de roseau; jonc; pourriture; putréfaction; roseau; roseaux fluviatiles; rotin; tige; verges
måttband	baguette; bâton; centimètre; mesure; mètre pliant; mètre à ruban; règle	mètre pliant; mètre à ruban
påle	bâton; perche	bûcher; colonne; mât; pilier; pôle
remsa	bande; bâton; fragment; éclat de bois	composant Texte défilant; contrôle de texte défilant; filet; texte défilant; traînée; vitrine
stake	bâton; perche	chandelier; mât; pilier
stav	barre; barreau; bâton; lingot; rai; rayon; tringle	bouille
stång	barre; barre de chocolat; barreau; bâton; bâton de chocolat; lingot; rai; rayon; tringle	baguette; barre; barre transversale; barreau; barreaux; grillage; grille; grilles; mât; pilier; poutre transversale; tige; traverse; verges
taktpinne	baguette; bâton
tumstock	baguette; bâton; centimètre; mesure; mètre pliant; mètre à ruban; règle	mètre pliant

bâton

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• bâton	→ basebollträ; slagträ	↔ bat — club
• bâton	→ klubba	↔ club — weapon
• bâton	→ stav	↔ staff — long, straight stick
• bâton	→ käpp; stav; stör	↔ stick — long piece of wood
• bâton	→ stav	↔ Stab — länglicher zylindrischer Gegenstand
• bâton	→ käpp	↔ Stock — länglicher zylindrischer Gegenstand, meist aus Holz