Ombre in het Zweeds vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

ombre:
- skugga; glimt; svagt skimmer; glans; mörker; fläkt; puff; pust; vinande; silhouette; spöke
- färgton
ombrer:
- skugga; schattera
Wiktionary:
- ombre → skugga
- ombre → harr, skugga, mörker, umbrafärgad, umbra

Frans

Uitgebreide vertaling voor ombre (Frans) in het Zweeds

ombre:

ombre [la ~] zelfstandig naamwoord

l'ombre (ombrage)
skugga
- skugga [-en] zelfstandig naamwoord
l'ombre (lueur; étincelle; trace; pointe; bouffée; soupçon)
glimt; svagt skimmer; glans
- glimt [-en] zelfstandig naamwoord
- svagt skimmer zelfstandig naamwoord
- glans [-en] zelfstandig naamwoord
l'ombre (obscurité; noir; nuit; ténèbres)
mörker
- mörker [-ett] zelfstandig naamwoord
l'ombre (petit trait; lueur)
fläkt; puff; pust; vinande
- fläkt [-en] zelfstandig naamwoord
- puff [-en] zelfstandig naamwoord
- pust [-en] zelfstandig naamwoord
- vinande [-ett] zelfstandig naamwoord
l'ombre (ombre portée; silhouette)
silhouette
- silhouette zelfstandig naamwoord
l'ombre (silhouette; aspect; figure; forme)
skugga; spöke
- skugga [-en] zelfstandig naamwoord
- spöke [-ett] zelfstandig naamwoord

ombre

ombre
färgton
- färgton [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ombre:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fläkt	lueur; ombre; petit trait	roue; éventail
färgton	ombre	nuance
glans	bouffée; lueur; ombre; pointe; soupçon; trace; étincelle	brillance; couche brillante; fait de luire; gloire; honneur; lueur; luisance; lustre; reflets; rougeoiement; scintillement; splendeur; éclat; étincellement
glimt	bouffée; lueur; ombre; pointe; soupçon; trace; étincelle	flash; signal lumineux; éclair; étincellement
mörker	noir; nuit; obscurité; ombre; ténèbres	manque de clarté; manque de précision; noir; nuit; obscurité; ténèbres; vague
puff	lueur; ombre; petit trait	chataîgne; gnon; marron; trait; wizz
pust	lueur; ombre; petit trait
silhouette	ombre; ombre portée; silhouette	figure; forme; silhouette
skugga	aspect; figure; forme; ombrage; ombre; ombre portée; silhouette
spöke	aspect; figure; forme; ombre; silhouette	apparition; cauchemar; chimère; connaissance; croque-mitaine; esprit; fantasme; fantôme; génie; hantise; imagination; intellect; intelligence; raison; revenant; spectre; vision; âme; épouvantail
svagt skimmer	bouffée; lueur; ombre; pointe; soupçon; trace; étincelle
vinande	lueur; ombre; petit trait
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skugga		filer; ombrager; ombrer; prendre en filature

Synoniemen voor "ombre":

embrouillement; brouillamini; confusion; désordre; imbroglio; obscurcissement; incertitude; emmêlement; enchevêtrement; méli-mélo; micmac; fantôme; apparition; spectre; esprit; revenant; vision; vampire; farfadet; elfe; chimère; simulacre; phantasme; apparence; ombrage; couvert; abri; feuillage; protection; silhouette; pénombre; demi-jour; obscurité; illusion; mensonge; semblant; frime; simulation; imitation; soupçon; suspicion; doute; défiance; méfiance

Wiktionary: ombre

ombre

noun

obscurité relatif que cause un corps opaque en intercepter la lumière.
- ombre → skugga

Cross Translation:

From	To	Via
• ombre	→ harr	↔ grayling — Thymallus thymallus
• ombre	→ skugga	↔ shadow — dark image projected onto a surface
• ombre	→ mörker	↔ Finsternis — allgemein: intensiv ausgeprägte Dunkelheit; (fast) vollständige Abwesenheit von Licht
• ombre	→ umbrafärgad; umbra	↔ Umbra — braune bis dunkelbraune Erdfarbe oder Malerfarbe aus eisenhaltigem oder manganhaltigem Ton

ombrer:

ombrer werkwoord (ombre, ombres, ombrons, ombrez, ombrent, ombrais, ombrait, ombrions, ombriez, ombraient, ombrai, ombras, ombra, ombrâmes, ombrâtes, ombrèrent, ombrerai, ombreras, ombrera, ombrerons, ombrerez, ombreront)

ombrer (ombrager)
skugga; schattera
- skugga werkwoord (skuggar, skuggade, skuggat)
- schattera werkwoord (schatterar, schatterade, schatterat)

Conjugations for ombrer:

Présent

ombre
ombres
ombre
ombrons
ombrez
ombrent

imparfait

ombrais
ombrais
ombrait
ombrions
ombriez
ombraient

passé simple

ombrai
ombras
ombra
ombrâmes
ombrâtes
ombrèrent

futur simple

ombrerai
ombreras
ombrera
ombrerons
ombrerez
ombreront

subjonctif présent

que j'ombre
que tu ombres
qu'il ombre
que nous ombrions
que vous ombriez
qu'ils ombrent

conditionnel présent

ombrerais
ombrerais
ombrerait
ombrerions
ombreriez
ombreraient

passé composé

ai ombré
as ombré
a ombré
avons ombré
avez ombré
ont ombré

divers

ombre!
ombrez!
ombrons!
ombré
ombrant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor ombrer:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skugga		aspect; figure; forme; ombrage; ombre; ombre portée; silhouette
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
schattera	ombrager; ombrer	teindre; teinter
skugga	ombrager; ombrer	filer; prendre en filature

Synoniemen voor "ombrer":

ombrager

Verwante vertalingen van ombre

Remove Ads

Vertaal ombre van Frans naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor ombre (Frans) in het Zweeds

ombre:

ombre [la ~] zelfstandig naamwoord

l'ombre (ombrage)

l'ombre (lueur; étincelle; trace; pointe; bouffée; soupçon)

l'ombre (obscurité; noir; nuit; ténèbres)

l'ombre (petit trait; lueur)

l'ombre (ombre portée; silhouette)

l'ombre (silhouette; aspect; figure; forme)

ombre

ombre

Vertaal Matrix voor ombre:

Synoniemen voor "ombre":

Wiktionary: ombre

ombrer:

ombrer werkwoord (ombre, ombres, ombrons, ombrez, ombrent, ombrais, ombrait, ombrions, ombriez, ombraient, ombrai, ombras, ombra, ombrâmes, ombrâtes, ombrèrent, ombrerai, ombreras, ombrera, ombrerons, ombrerez, ombreront)

ombrer (ombrager)

Conjugations for ombrer:

Présent

imparfait

passé simple

futur simple

subjonctif présent

conditionnel présent

passé composé

divers

Vertaal Matrix voor ombrer:

Synoniemen voor "ombrer":

Verwante vertalingen van ombre