Nederlands

Uitgebreide vertaling voor intrede (Nederlands) in het Duits

intrede:

intrede [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de intrede (binnenkomst; entree; intocht)
    der Eintritt; der Anfang; die Ankunft; die Einzüge; Eintreffen; der Antritt; Einkommen; der Einzug; die Einnahme; Kommen; Eintreten; Eindringen; Antreten

Vertaal Matrix voor intrede:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anfang binnenkomst; entree; intocht; intrede aanhef; aanvang; aanvangstijd; begin; beginne; begintijd; hoofd; inzet; opening; start; starttijd; titel; vertrektijd
Ankunft binnenkomst; entree; intocht; intrede aankomst; aankomsten; binnenkomst; komst; rentree; retour; terugkeer; terugreis; thuiskomst
Antreten binnenkomst; entree; intocht; intrede aanvaarden; aanvaarding; acceptatie; accepteren; innerlijke aanvaarding; vasttreden
Antritt binnenkomst; entree; intocht; intrede aanvaarden; aanvaarding; innerlijke aanvaarding
Eindringen binnenkomst; entree; intocht; intrede binnendringen; binnengaan; indringing; penetratie
Einkommen binnenkomst; entree; intocht; intrede arbeidsinkomen; arbeidsloon; beloning; bezoldiging; gage; honorarium; inkomen; inkomen uit onderneming; inkomst; inkomsten; loon; ontvangsten; revenu; salaris; salariëring; soldij; traktement; verdienste; verdiensten; vergoeding; wedde
Einnahme binnenkomst; entree; intocht; intrede bemachtiging; inbezitname; inbezitneming; ingekomen bedrag; inkomsten; inkorting; inname; inneming
Eintreffen binnenkomst; entree; intocht; intrede aankomst; aankomsten; binnenkomst; komst
Eintreten binnenkomst; entree; intocht; intrede binnengaan; feit; gebeurtenis; incident; inschoppen; intrappen; voorval
Eintritt binnenkomst; entree; intocht; intrede
Einzug binnenkomst; entree; intocht; intrede inspringing; interlinie; regelafstand
Einzüge binnenkomst; entree; intocht; intrede
Kommen binnenkomst; entree; intocht; intrede aankomst; komst; overkomst

Wiktionary: intrede

intrede
noun
  1. das Eintreten in eine Organisation (Partei, Verein, Gemeinschaft etc.) als Mitglied
  2. der Akt des Eintretens in ein Gebäude oder einen Raum

Cross Translation:
FromToVia
intrede Begegnung; Verhältnis; Zusammenhang; Eingang; Eintritt; Annahme; Aufnahme; Zusage; Entgegennahme; Empfang; Akzept abord — (vieilli) action d’arriver au bord, de toucher le rivage.
intrede Eingang; Eintritt; Anfall; Angriff; Offensive; Zugang; Zutritt accès — Action, endroit, ou facilité plus ou moins grande d’accéder dans un lieu, physique ou virtuel.
intrede Eintritt; Eingang; Vorspeise entréeendroit par où l’on entrer dans un lieu.