Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. leunen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor leunen (Nederlands) in het Duits

leunen:

leunen werkwoord (leun, leunt, leunde, leunden, geleund)

  1. leunen
    stützen; sich lehnen; sich stützen
    • stützen werkwoord (stütze, stützt, stützte, stütztet, gestützt)
    • sich lehnen werkwoord (lehne mich, lehnst dich, lehnt sich, lehnte sich, lehntet euch, sich gelehnt)
    • sich stützen werkwoord (stütze mich, stützst dich, stützt sich, stützte sich, stütztet euch, sich gestützt)

Conjugations for leunen:

o.t.t.
  1. leun
  2. leunt
  3. leunt
  4. leunen
  5. leunen
  6. leunen
o.v.t.
  1. leunde
  2. leunde
  3. leunde
  4. leunden
  5. leunden
  6. leunden
v.t.t.
  1. heb geleund
  2. hebt geleund
  3. heeft geleund
  4. hebben geleund
  5. hebben geleund
  6. hebben geleund
v.v.t.
  1. had geleund
  2. had geleund
  3. had geleund
  4. hadden geleund
  5. hadden geleund
  6. hadden geleund
o.t.t.t.
  1. zal leunen
  2. zult leunen
  3. zal leunen
  4. zullen leunen
  5. zullen leunen
  6. zullen leunen
o.v.t.t.
  1. zou leunen
  2. zou leunen
  3. zou leunen
  4. zouden leunen
  5. zouden leunen
  6. zouden leunen
diversen
  1. leun!
  2. leunt!
  3. geleund
  4. leunend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

leunen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. leunen
    Lehnen; Anlehnen
    • Lehnen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Anlehnen [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor leunen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anlehnen leunen leunen tegen; steunen op
Lehnen leunen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sich lehnen leunen
sich stützen leunen
stützen leunen assisteren; begronden; bijspringen; bijstaan; dragen; goeddoen; helpen; liefdadigheids werk doen; met palen stutten; ondersteunen; rugsteunen; schoren; schragen; seconderen; steunen; stutten; weldoen; zich baseren

Wiktionary: leunen

leunen
verb
  1. steunen, het evenwicht bewaren door het eigen gewicht deels door iets anders te laten steunen

Cross Translation:
FromToVia
leunen lehnen lean — to hang outwards
leunen anlehnen; lehnen lean — to press against

Verwante vertalingen van leunen