Nederlands

Uitgebreide vertaling voor losheid (Nederlands) in het Duits

losheid:

losheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de losheid
    die Lockerheit

Vertaal Matrix voor losheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Lockerheit losheid bandeloosheid; buitensporigheid; losbandigheid; mulheid; uitspatting; zedeloosheid

Verwante woorden van "losheid":

  • losheden, los

Wiktionary: losheid


Cross Translation:
FromToVia
losheid Abkehr; Entsagung; Verzichtleistung; Resignation; Öde; Verödung; Zession abandon — à trier

los:

los bijvoeglijk naamwoord

  1. los (beweegbaar; mobiel; verzetbaar; verplaatsbaar; roerend)
    mobil; beweglich; nicht fest; versetzbar; transportabel; transportierbar; transportfähig
  2. los (niet vast)
    lose; nicht fest
  3. los (niet vast; verschuifbaar; verplaatsbaar)
    locker; nicht fest
  4. los (pulverig; rul; mul)
    pulverartig
  5. los (wankel; wankelend; wankelbaar; rank; onvast)
    wackelig; instabil; flatterhaft; unsicher; grundlos; schlank; unzuverlässig; wechselhaft; ungewiß; rank; unbeständig; schwankend; schmächtig; wandelbar; unfest; veränderlich; wankelmütig; unsolide

Vertaal Matrix voor los:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beweglich beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig
flatterhaft los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend barok; fladderig; grillig; lichtjes; nukkig; onberekenbaar; onbestendig; ongedurig; onvoorspelbaar; veranderlijk; vlinderachtig; wispelturig; wisselvallig
grundlos los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend armzalig; bodemloos; gammel; karig; krakkemikkig; mager; onbillijk; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; onrechtvaardig; onredelijk; pover; schamel; schraal; unfair; wankel; zonder basis; zonder grond; zonder reden; zwak
instabil los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend geestelijk onstabiel; halfslachtig; labiel; onstandvastig; twijfelmoedig; wankelmoedig
locker los; niet vast; verplaatsbaar; verschuifbaar gerust; losbandig; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; tuchteloos; zorgeloos
lose los; niet vast onverpakt
mobil beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar
nicht fest beweegbaar; los; mobiel; niet vast; roerend; verplaatsbaar; verschuifbaar; verzetbaar
pulverartig los; mul; pulverig; rul
rank los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend dun; dun van gestalte; fijn; fijngebouwd; lichtgebouwd; mager; rank; slank; tenger
schlank los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend dun; dun van gestalte; fijn; fijngebouwd; lichtgebouwd; mager; rank; rijzig; slank; spichtig; sprieterig; tenger
schmächtig los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend armzalig; berooid; broodmager; dun; dun van gestalte; fijn; fijngebouwd; geen vet op de botten hebbende; iel; ijl; karig; lang en dun; mager; piekerig; pover; rank; schamel; schraal; schriel; slank; spichtig; spinachtig; sprietig; tenger; uitgemergeld; uitgeteerd; van geringe dichtheid
schwankend los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend aarzelend; fluctuerend; geestelijk onstabiel; halfslachtig; heen en weer bewegend; labiel; onstandvastig; schommelend; schoorvoetend; twijfelmoedig; variërend; waggelend; wankelmoedig; weifelend; wisselend; wisselvallig
transportabel beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar transportabel; transporteerbaar; verplaatsbaar; vervoerbaar
transportfähig beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar transportabel; transporteerbaar; verplaatsbaar; vervoerbaar
transportierbar beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar transportabel; transporteerbaar; verplaatsbaar; vervoerbaar
unbeständig los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend aarzelend; buiig; geestelijk onstabiel; grillig; halfslachtig; inconsistent; labiel; nukkig; onberekenbaar; onbestendig; ongedurig; onstabiel; onstandvastig; onvoorspelbaar; schoorvoetend; twijfelmoedig; variërend; veranderlijk; wankelmoedig; weifelend; wispelturig; wisselend; wisselvallig
unfest los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend geestelijk onstabiel; halfslachtig; labiel; onstandvastig; twijfelmoedig; wankelmoedig
ungewiß los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend niet duidelijk; niet helder; niet zeker; onduidelijk; ongewis; onhelder; onklaar; onvast; troebel; vaag; wollig
unsicher los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend niet zeker; ongewis; onstabiel; onvast; onveilig
unsolide los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend geestelijk onstabiel; halfslachtig; insolide; labiel; onsolide; onstandvastig; twijfelmoedig; wankelmoedig
unzuverlässig los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend geestelijk onstabiel; halfslachtig; insolide; labiel; leugenachtig; onstandvastig; twijfelmoedig; wankelmoedig
versetzbar beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar
veränderlich los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend grillig; nukkig; onberekenbaar; onbestendig; onvoorspelbaar; variabele; veranderlijk; wispelturig; wisselvallig
wackelig los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend fluctuerend; gammel; geestelijk onstabiel; halfslachtig; heen en weer bewegend; krakkemikkig; labiel; onstandvastig; schommelend; twijfelmoedig; waggelend; wankel; wankelmoedig; wiebelend; wiebelig; zwak
wandelbar los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend grillig; nukkig; onberekenbaar; onbestendig; onvoorspelbaar; variabele; variërend; veranderlijk; wispelturig; wisselend; wisselvallig
wankelmütig los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend aarzelend; besluiteloos; halfslachtig; onstandvastig; schoorvoetend; twijfelmoedig; wankelmoedig; weifelachtig; weifelend
wechselhaft los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend buiig; inconsistent; variërend; veranderlijk; wisselend; wisselvallig

Verwante woorden van "los":


Antoniemen van "los":


Verwante definities voor "los":

  1. niet of niet stevig vast1
    • de hond is los1
  2. niet strak of gespannen1
    • je moet je spieren los maken1
  3. op zichzelf, afzonderlijk1
    • hij schreef enkele losse woorden1

Wiktionary: los


Cross Translation:
FromToVia
los frei; ungebunden free — not imprisoned
los ungebunden; frei free — unconstrained
los lose; locker loose — not fixed tightly
los lose loose — not packaged
los frei; offen; geläufig libre — Qui a le pouvoir de faire ce qu’il vouloir, d’agir ou de ne pas agir.
los Luchs lynx — félin
los veränderlich; beweglich; mobil mobile — Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).
los abgesondert; besonder; einzeln; separat; gesondert; getrennt; abgetrennt particulier — Qui présente une caractéristique spéciale, qui appartenir, proprement et singulièrement, à certaines personnes ou à certaines choses; qui n’est point commun à d’autres personnes, à d’autres choses de même espèce.