Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ruim (Nederlands) in het Duits

ruim:

ruim bijvoeglijk naamwoord

  1. ruim (wijd)
    weit; umfangreich; weitgehend; viel umfassend
  2. ruim (weids)
    grossartig

Vertaal Matrix voor ruim:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- dik
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grossartig ruim; weids geweldig; groots; grootschalig; grootscheeps; uitvoerig; veelomvattend
umfangreich ruim; wijd corpulent; dik; extensief; gezet; in details; lijvig; uitgebreid; uitgewerkt; zwaarlijvig
viel umfassend ruim; wijd
weit ruim; wijd breed; in details; uitgewerkt; wijd
weitgehend ruim; wijd in details; uitgewerkt; verregaand

Verwante woorden van "ruim":

  • ruimer, ruimere, ruimst, ruimste, ruime

Synoniemen voor "ruim":


Antoniemen van "ruim":


Verwante definities voor "ruim":

  1. niet precies, maar met iets erbij1
    • er waren ruim honderd mensen1
  2. groot, royaal1
    • op de markt heb je een ruime keus1
  3. ruimte in een schip voor goederen1
    • in het ruim waren de kisten opgeslagen1

Wiktionary: ruim

ruim
adjective
  1. van grote omvang of uitgestrektheid
noun
  1. de laadruimte van een schip
ruim
adjective
  1. reichlich

Cross Translation:
FromToVia
ruim Schiffsbauch; Schiffsraum; Frachtraum; Laderaum cargo hold — ship's hold
ruim Schiffsraum hold — cargo area
ruim reichlich; überflüssig; überschüssig; versehen; ausgedehnt; geräumig; weit; breit; umfassend; umfangreich ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
ruim breit; reichlich; überflüssig; überschüssig; versehen; ausgedehnt; geräumig; weit; umfassend; umfangreich large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long.
ruim ausgedehnt; geräumig; weit; umfassend; umfangreich étendugrand, large, vaste.

ruimen:

ruimen werkwoord (ruim, ruimt, ruimde, ruimden, geruimd)

  1. ruimen
    räumen; abräumen; ausräumen; entleeren; aus dem Weg räumen
    • räumen werkwoord (räume, räumst, räumt, räumte, räumtet, geumt)
    • abräumen werkwoord (räume ab, räumst ab, räumt ab, räumte ab, räumtet ab, abgeräumt)
    • ausräumen werkwoord (räume aus, räumst aus, räumt aus, räumte aus, räumtet aus, ausgeräumt)
    • entleeren werkwoord (entleere, entleerst, entleert, entleerte, entleertet, entleert)

Conjugations for ruimen:

o.t.t.
  1. ruim
  2. ruimt
  3. ruimt
  4. ruimen
  5. ruimen
  6. ruimen
o.v.t.
  1. ruimde
  2. ruimde
  3. ruimde
  4. ruimden
  5. ruimden
  6. ruimden
v.t.t.
  1. heb geruimd
  2. hebt geruimd
  3. heeft geruimd
  4. hebben geruimd
  5. hebben geruimd
  6. hebben geruimd
v.v.t.
  1. had geruimd
  2. had geruimd
  3. had geruimd
  4. hadden geruimd
  5. hadden geruimd
  6. hadden geruimd
o.t.t.t.
  1. zal ruimen
  2. zult ruimen
  3. zal ruimen
  4. zullen ruimen
  5. zullen ruimen
  6. zullen ruimen
o.v.t.t.
  1. zou ruimen
  2. zou ruimen
  3. zou ruimen
  4. zouden ruimen
  5. zouden ruimen
  6. zouden ruimen
diversen
  1. ruim!
  2. ruimt!
  3. geruimd
  4. ruimend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ruimen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abräumen ruimen afdekken; afhalen; afnemen; afruimen; bergen; meenemen; ophalen; opruimen; weghalen; wegnemen
aus dem Weg räumen ruimen
ausräumen ruimen afdekken; afruimen; bergen; evacueren; ledigen; leeghalen; leegmaken; leegruimen; legen; ontruimen; opruimen; reinigen; schoonmaken; uithalen; uitmesten; uitruimen
entleeren ruimen ledigen; leeggieten; leeghalen; leegmaken; legen; uitgieten
räumen ruimen demonteren; evacueren; leegruimen; ontmantelen; ontruimen; onttakelen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen

Wiktionary: ruimen


Cross Translation:
FromToVia
ruimen freiräumen; räumen clear — to remove obstructions or impediments
ruimen stimmen; einstellen; berichtigen; führen; leiten; lenken réglertirer avec la règle des lignes droites sur du papier, du parchemin, du carton, etc. cf|papier réglé.

Verwante vertalingen van ruim