Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. vereisen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vereisen (Nederlands) in het Duits

vereisen:

vereisen werkwoord (vereis, vereist, vereiste, vereisten, vereist)

  1. vereisen (vergen; verlangen; eisen)
    erfordern; anfordern; fordern; erheben; einfordern
    • erfordern werkwoord (erfordere, erforderst, erfordert, erforderte, erfordertet, erfordert)
    • anfordern werkwoord (fordere an, forderst an, fordert an, forderte an, fordertet an, angefordert)
    • fordern werkwoord (fordre, forderst, fordert, forderte, fordertet, gefordert)
    • erheben werkwoord (erhebe, erhebst, erhebt, erhob, erhobt, erhoben)
    • einfordern werkwoord (fordere ein, forderst ein, fordert ein, forderte ein, fordertet ein, eingefordert)

Conjugations for vereisen:

o.t.t.
  1. vereis
  2. vereist
  3. vereist
  4. vereisen
  5. vereisen
  6. vereisen
o.v.t.
  1. vereiste
  2. vereiste
  3. vereiste
  4. vereisten
  5. vereisten
  6. vereisten
v.t.t.
  1. heb vereist
  2. hebt vereist
  3. heeft vereist
  4. hebben vereist
  5. hebben vereist
  6. hebben vereist
v.v.t.
  1. had vereist
  2. had vereist
  3. had vereist
  4. hadden vereist
  5. hadden vereist
  6. hadden vereist
o.t.t.t.
  1. zal vereisen
  2. zult vereisen
  3. zal vereisen
  4. zullen vereisen
  5. zullen vereisen
  6. zullen vereisen
o.v.t.t.
  1. zou vereisen
  2. zou vereisen
  3. zou vereisen
  4. zouden vereisen
  5. zouden vereisen
  6. zouden vereisen
en verder
  1. ben vereist
  2. bent vereist
  3. is vereist
  4. zijn vereist
  5. zijn vereist
  6. zijn vereist
diversen
  1. vereis!
  2. vereist!
  3. vereist
  4. vereisend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vereisen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anfordern eisen; vereisen; vergen; verlangen aanspraak maken op; aanvragen; bestellen; eisen; inmanen; invorderen; opeisen; opvorderen; opvragen; orderen; rekwestreren; rekwireren; verzoeken; vorderen; vragen
einfordern eisen; vereisen; vergen; verlangen aanspraak maken op; aanspraak op maken; aanvragen; eisen; iets verduren; incasseren; inmanen; invorderen; opeisen; opvangen; opvorderen; opvragen; rekwireren; verzoeken; vorderen; vragen
erfordern eisen; vereisen; vergen; verlangen
erheben eisen; vereisen; vergen; verlangen eisen; heffen; hoger maken; in opstand komen; inmanen; invorderen; lichten; omhoog brengen; omhoog doen; omhoogheffen; omhoogkomen; opheffen; oprichten; opstijgen; optillen; optrekken; opvliegen; overeindzetten; rebelleren; tillen; verhogen; vorderen
fordern eisen; vereisen; vergen; verlangen aanmanen; aanmanen tot een verplichting; aanspraak maken op; aanvragen; eisen; inmanen; invorderen; manen; ontbieden; opeisen; oproepen; opvorderen; opvragen; rekwireren; rekwisiteren; sommeren; verzoeken; vorderen; vragen

Wiktionary: vereisen

vereisen
verb
  1. nodig hebben

Cross Translation:
FromToVia
vereisen brauchen; benötigen need — to have an absolute requirement for
vereisen fragen; anfordern; fordern; verlangen; bitten; ersuchen demander — Indiquer à quelqu’un par des paroles, par un écrit ou tout autre moyen ce qu’on désire obtenir de lui.