Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. Pasen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Pasen (Nederlands) in het Duits

Pasen:

Pasen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de Pasen (paas)
    Ostern; Osterfest
    • Ostern [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Osterfest [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Pasen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Osterfest Pasen; paas
Ostern Pasen; paas

Wiktionary: Pasen

Pasen
noun
  1. het belangrijkste feest van het christendom, waarbij de Opstanding van Jesus centraal staat
Pasen
noun
  1. Christentum: Fest der Auferstehung Jesu Christi, beginnend zum Sonntag nach dem ersten Frühlingsvollmond

Cross Translation:
FromToVia
Pasen Ostern Easter — Christian holiday