Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. aanwensel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanwensel (Nederlands) in het Duits

aanwensel:

aanwensel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het aanwensel (tic; rarigheid)
    der Tick; die Macke; der Tic
    • Tick [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Macke [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Tic [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aanwensel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Macke aanwensel; rarigheid; tic
Tic aanwensel; rarigheid; tic
Tick aanwensel; rarigheid; tic

Verwante woorden van "aanwensel":

  • aanwensels