Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afgemat (Nederlands) in het Duits

afgemat:

afgemat bijvoeglijk naamwoord

  1. afgemat (doodmoe; doodop; dodelijk vermoeid; op; hondsmoe)
    abgespannt; fertig; kaputt; übermüdet; todmüde; erschöpft; halbtot; hundemüde; abgemattet; ohnmächtig; ermattet

Vertaal Matrix voor afgemat:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abgemattet afgemat; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; hondsmoe; op
abgespannt afgemat; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; hondsmoe; op bleek; bleekjes; krukkig; onbeholpen; onhandig; pips; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; wee; ziekelijk; zwak
ermattet afgemat; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; hondsmoe; op gaar; moe; uitgeput; vermoeid; verslapt; verzwakt
erschöpft afgemat; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; hondsmoe; op bekaf; uitgeput; uitgeteld; verslapt; verzwakt
fertig afgemat; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; hondsmoe; op af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; doorgekookt; gaar; gedaan; gekookt; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; paraat; uit; uitgeteld; volbracht; voltooid; voorbij
halbtot afgemat; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; hondsmoe; op halfdood
hundemüde afgemat; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; hondsmoe; op bekaf; uitgeput
kaputt afgemat; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; hondsmoe; op aan scherven; aan stukken; beschadigd; buiten gebruik; defect; gebarsten; gebroken; geruineerd; in stukken; kapot; naar de knoppen; ongerede; onklaar; stuk; verbroken
ohnmächtig afgemat; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; hondsmoe; op bedwelmd; bewusteloos
todmüde afgemat; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; hondsmoe; op bekaf; uitgeput
übermüdet afgemat; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; hondsmoe; op oververmoeid

afmatten:

afmatten werkwoord (mat af, matte af, matten af, afgemat)

  1. afmatten (moe maken; uitputten; vermoeien; slopen)
    erschöpfen; ermüden; fertigmachen; ermatten; entkräften; auspumpen
    • erschöpfen werkwoord
    • ermüden werkwoord (ermüde, ermüdest, ermüdet, ermüdete, ermüdetet, ermüdet)
    • fertigmachen werkwoord (mache fertig, machst fertig, macht fertig, machte fertig, machtet fertig, fertiggemacht)
    • ermatten werkwoord (ermatte, ermattest, ermattet, ermattete, ermattetet, ermattet)
    • entkräften werkwoord (entkräfte, entkräftst, entkräftt, entkräftte, entkräfttet, entkräftet)
    • auspumpen werkwoord (pumpe aus, pumpst aus, pumpt aus, pumpte aus, pumptet aus, ausgepumpt)

Conjugations for afmatten:

o.t.t.
  1. mat af
  2. mat af
  3. mat af
  4. matten af
  5. matten af
  6. matten af
o.v.t.
  1. matte af
  2. matte af
  3. matte af
  4. matten af
  5. matten af
  6. matten af
v.t.t.
  1. heb afgemat
  2. hebt afgemat
  3. heeft afgemat
  4. hebben afgemat
  5. hebben afgemat
  6. hebben afgemat
v.v.t.
  1. had afgemat
  2. had afgemat
  3. had afgemat
  4. hadden afgemat
  5. hadden afgemat
  6. hadden afgemat
o.t.t.t.
  1. zal afmatten
  2. zult afmatten
  3. zal afmatten
  4. zullen afmatten
  5. zullen afmatten
  6. zullen afmatten
o.v.t.t.
  1. zou afmatten
  2. zou afmatten
  3. zou afmatten
  4. zouden afmatten
  5. zouden afmatten
  6. zouden afmatten
diversen
  1. mat af!
  2. mat af!
  3. afgemat
  4. afmattende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afmatten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afmatten (uitputten; vermoeien)
    Anstrengen; Abmühen

Vertaal Matrix voor afmatten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abmühen afmatten; uitputten; vermoeien uitsloven
Anstrengen afmatten; uitputten; vermoeien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auspumpen afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien leegpompen; lenen; ontlenen; uitpompen
entkräften afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien krachteloos maken; machteloos maken; ontkrachten; ontwrichten; ontzenuwen; verlammen; weerleggen
ermatten afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien aan kracht inboeten; moe worden; uitputten; verflauwen; vermoeien; verslappen; verzwakken; zwak worden; zwakker worden
ermüden afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien aan kracht inboeten; moe worden; uitputten; verflauwen; vermoeid raken; vermoeien; verslappen; verzwakken; zwak worden; zwakker worden
erschöpfen afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien moe worden; vermoeien
fertigmachen afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien afbreken; afmaken; afsluiten; afwerken; bederven; beëindigen; completeren; doden; doodmaken; doodslaan; een einde maken aan; eindigen; fiksen; garneren; in de war sturen; klaarspelen; liquideren; nekken; ombrengen; ophouden; opmaken; opsmukken; perfectioneren; ruineren; ruïneren; schotels garneren; slopen; stoppen; van kant maken; vermoorden; vernielen; vernietigen; versieren; vervolledigen; vervolmaken; verwoesten; verzieken; volledig maken; voltooien; voor elkaar krijgen

Verwante vertalingen van afgemat