Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. afjakkeren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afjakkeren (Nederlands) in het Duits

afjakkeren:

afjakkeren werkwoord (jakker af, jakkert af, jakkerde af, jakkerden af, afgejakkerd)

  1. afjakkeren (zich afsloven; zwoegen; ploeteren; )
    schuften; sich abrackern; sich abarbeiten; sich abmühen

Conjugations for afjakkeren:

o.t.t.
  1. jakker af
  2. jakkert af
  3. jakkert af
  4. jakkeren af
  5. jakkeren af
  6. jakkeren af
o.v.t.
  1. jakkerde af
  2. jakkerde af
  3. jakkerde af
  4. jakkerden af
  5. jakkerden af
  6. jakkerden af
v.t.t.
  1. heb afgejakkerd
  2. hebt afgejakkerd
  3. heeft afgejakkerd
  4. hebben afgejakkerd
  5. hebben afgejakkerd
  6. hebben afgejakkerd
v.v.t.
  1. had afgejakkerd
  2. had afgejakkerd
  3. had afgejakkerd
  4. hadden afgejakkerd
  5. hadden afgejakkerd
  6. hadden afgejakkerd
o.t.t.t.
  1. zal afjakkeren
  2. zult afjakkeren
  3. zal afjakkeren
  4. zullen afjakkeren
  5. zullen afjakkeren
  6. zullen afjakkeren
o.v.t.t.
  1. zou afjakkeren
  2. zou afjakkeren
  3. zou afjakkeren
  4. zouden afjakkeren
  5. zouden afjakkeren
  6. zouden afjakkeren
diversen
  1. jakker af!
  2. jakkert af!
  3. afgejakkerd
  4. afjakkerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor afjakkeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schuften afbeulen; afjakkeren; afsloven; ploeteren; sappelen; sloven; zich afsloven; zwoegen aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; flink aanpakken; grondig aanpakken; half dood werken; hard werken; hardlopen; kapotwerken; pezen; rennen; sloven; stevig aanpakken; streng behandelen; uitsloven
sich abarbeiten afbeulen; afjakkeren; afsloven; ploeteren; sappelen; sloven; zich afsloven; zwoegen
sich abmühen afbeulen; afjakkeren; afsloven; ploeteren; sappelen; sloven; zich afsloven; zwoegen aanpoten; aftobben; flink aanpakken; hard werken
sich abrackern afbeulen; afjakkeren; afsloven; ploeteren; sappelen; sloven; zich afsloven; zwoegen aanpoten; flink aanpakken; hard werken; uitsloven; zich uitsloven