Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. apotheek:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor apotheek (Nederlands) in het Duits

apotheek:

apotheek [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de apotheek (farmacie)
    die Apotheke
    • Apotheke [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor apotheek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Apotheke apotheek; farmacie

Verwante woorden van "apotheek":

  • apotheken

Verwante definities voor "apotheek":

  1. winkel waar je medicijnen koopt1
    • deze pijnstillers moet je in de apotheek halen1

Wiktionary: apotheek

apotheek
noun
  1. plaats waar men geneesmiddel en en andere gezondheidsproducten kan kopen.
apotheek
noun
  1. Pharmazie, Handel: Geschäft, in dem Medikamente und Heilmittel verkauft werden, die ursprünglich fast vollständig nach Rezept selbst hergestellt wurden

Cross Translation:
FromToVia
apotheek Apotheke pharmacy — a place where prescription drugs are dispensed
apotheek Apotheke pharmaciescience ayant pour objet la composition et la préparation des médicaments.