Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bouwsector:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bouwsector (Nederlands) in het Duits

bouwsector:

bouwsector [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bouwsector (bouw)
    der Bau; der Bausektor
    • Bau [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Bausektor [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bouwsector:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bau bouw; bouwsector aanleggen; bouw; bouwwerk; constructie; gebouw; opbouw; opbouwen; ordening; organisatie; pand; samengesteld geheel; samenstelling; structuur; systeem; verbouwing; vertimmering
Bausektor bouw; bouwsector

Verwante woorden van "bouwsector":

  • bouwsectoren, bouwsectors