Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Vertaal cipier

Vertaal cipier van Nederlands naar Duits

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

cipier:
- Gefängniswärter; Gefängnisaufseher; Wächter; Wärter; Aufseher
Wiktionary:
- cipier → Gefängniswärter

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor cipier (Nederlands) in het Duits

cipier:

cipier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de cipier (gevangenisbewaarder; gevangenbewaarder)
der Gefängniswärter; der Gefängnisaufseher
- Gefängniswärter [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gefängnisaufseher [der ~] zelfstandig naamwoord
de cipier (bewaker; wacht; gevangenbewaarder)
der Wächter; der Wärter; der Aufseher
- Wächter [der ~] zelfstandig naamwoord
- Wärter [der ~] zelfstandig naamwoord
- Aufseher [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cipier:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Aufseher	bewaker; cipier; gevangenbewaarder; wacht	bewaker; curator; dierverzorger; inspecteurs; koddebeier; oppasser; opzichter; opzichters; opziener; opzieners; portier; suppoost; suppoosten; surveillanten; toezichthouders; verzorger; voogd; wacht; zaalwachter; zaalwachters
Gefängnisaufseher	cipier; gevangenbewaarder; gevangenisbewaarder
Gefängniswärter	cipier; gevangenbewaarder; gevangenisbewaarder	cipieren; gevangenisbewaarders
Wächter	bewaker; cipier; gevangenbewaarder; wacht	beveiliging; bewaker; die wakker is; persoon die op wacht staat; portier; schildwacht; suppoost; wacht; wachter; wakker
Wärter	bewaker; cipier; gevangenbewaarder; wacht	bewaker; oppasser; persoon die op wacht staat; portier; schildwacht; suppoost; wacht; wachter; waker; wakker persoon

Verwante woorden van "cipier":

cipiers

Wiktionary: cipier

cipier

noun

een gevangenbewaarder
- cipier → Gefängniswärter