Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. doorbrengen:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor doorbrengen:
    • verbringen


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doorbrengen (Nederlands) in het Duits

doorbrengen:

doorbrengen werkwoord (breng door, brengt door, bracht door, brachten door, doorgebracht)

  1. doorbrengen (besteden; slijten)
    spendieren; ausgeben
    • spendieren werkwoord (spendiere, spendierst, spendiert, spendierte, spendiertet, spendiert)
    • ausgeben werkwoord (gebe aus, gibst aus, gibt aus, gab aus, gabt aus, ausgegeben)

Conjugations for doorbrengen:

o.t.t.
  1. breng door
  2. brengt door
  3. brengt door
  4. brengen door
  5. brengen door
  6. brengen door
o.v.t.
  1. bracht door
  2. bracht door
  3. bracht door
  4. brachten door
  5. brachten door
  6. brachten door
v.t.t.
  1. heb doorgebracht
  2. hebt doorgebracht
  3. heeft doorgebracht
  4. hebben doorgebracht
  5. hebben doorgebracht
  6. hebben doorgebracht
v.v.t.
  1. had doorgebracht
  2. had doorgebracht
  3. had doorgebracht
  4. hadden doorgebracht
  5. hadden doorgebracht
  6. hadden doorgebracht
o.t.t.t.
  1. zal doorbrengen
  2. zult doorbrengen
  3. zal doorbrengen
  4. zullen doorbrengen
  5. zullen doorbrengen
  6. zullen doorbrengen
o.v.t.t.
  1. zou doorbrengen
  2. zou doorbrengen
  3. zou doorbrengen
  4. zouden doorbrengen
  5. zouden doorbrengen
  6. zouden doorbrengen
diversen
  1. breng door!
  2. brengt door!
  3. doorgebracht
  4. doorbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor doorbrengen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausgeben besteden; doorbrengen; slijten besteden; distribueren; doorleven; doorstaan; iets uitgeven; ronddelen; spenderen; uitbrengen; uitgeven; uitkeren; uitreiken; verdelen; verdragen; verduren; vergeven; verstrekken; verteren; weggeven; wegschenken
spendieren besteden; doorbrengen; slijten besteden; feestelijk onthalen; fuiven; fêteren; spenderen; uitgeven
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausgeben weggegeven

Wiktionary: doorbrengen

doorbrengen
  1. verbringen mit: beschäftigt sein; sich einer Sache widmen

Cross Translation:
FromToVia
doorbrengen geben; schenken; angeben; herreichen; verbringen; zubringen; ausgehen; ausrücken; hinausgehen; erteilen; verabreichen; hervorbringen; erzeugen; tragen; spenden; machen; übergeben; überantworten; anvertrauen; gewähren; gestatten donner — Faire un don ; transférer, sans rétribution, la propriété d’une chose que l’on posséder ou dont on jouir, à une autre personne.