Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. dramatiseren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dramatiseren (Nederlands) in het Duits

dramatiseren:

dramatiseren werkwoord (dramatiseer, dramatiseert, dramatiseerde, dramatiseerden, gedramatiseerd)

  1. dramatiseren
    darstellen; spielen; dramatisieren
    • darstellen werkwoord (stelle dar, stellst dar, stellt dar, stellte dar, stelltet dar, dargestellt)
    • spielen werkwoord (spiele, spielst, spielt, spielte, spieltet, gespielt)
    • dramatisieren werkwoord (dramatisiere, dramatisierst, dramatisiert, dramatisierte, dramatisiertet, dramatisiert)

Conjugations for dramatiseren:

o.t.t.
  1. dramatiseer
  2. dramatiseert
  3. dramatiseert
  4. dramatiseren
  5. dramatiseren
  6. dramatiseren
o.v.t.
  1. dramatiseerde
  2. dramatiseerde
  3. dramatiseerde
  4. dramatiseerden
  5. dramatiseerden
  6. dramatiseerden
v.t.t.
  1. heb gedramatiseerd
  2. hebt gedramatiseerd
  3. heeft gedramatiseerd
  4. hebben gedramatiseerd
  5. hebben gedramatiseerd
  6. hebben gedramatiseerd
v.v.t.
  1. had gedramatiseerd
  2. had gedramatiseerd
  3. had gedramatiseerd
  4. hadden gedramatiseerd
  5. hadden gedramatiseerd
  6. hadden gedramatiseerd
o.t.t.t.
  1. zal dramatiseren
  2. zult dramatiseren
  3. zal dramatiseren
  4. zullen dramatiseren
  5. zullen dramatiseren
  6. zullen dramatiseren
o.v.t.t.
  1. zou dramatiseren
  2. zou dramatiseren
  3. zou dramatiseren
  4. zouden dramatiseren
  5. zouden dramatiseren
  6. zouden dramatiseren
diversen
  1. dramatiseer!
  2. dramatiseert!
  3. gedramatiseerd
  4. dramatiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dramatiseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
darstellen dramatiseren acteren; afbeelden; afschilderen; beschrijven; doen alsof; doen lijken; duiden op; een rol vertolken; etaleren; figureren; komedie spelen; omschrijven; portretteren; schetsen; schilderen; spelen; tekenen; tentoonstellen; toneelspelen; tonen; uitbeelden; uitstallen; verbeelden; verpersonificeren; vertolken; wijzen op; zich aanstellen
dramatisieren dramatiseren
spielen dramatiseren acteren; doen alsof; een rol vertolken; excelleren; fingeren; gokken; met geld spelen; onderscheiden; optreden; overtreffen; performen; schitteren; simuleren; spelen; toneelspelen; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken; veinzen; voorwenden; zich aanstellen