Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
auffrischen
|
fleurig maken; opfleuren
|
bijkomen; frisser worden; op adem komen; opfrissen; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen; verversen
|
aufkratzen
|
fleurig maken; opfleuren
|
openkrabben; opkrabbelen
|
aufmuntern
|
fleurig maken; opfleuren
|
aandrijven; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aansporen; aanvuren; bemoedigen; blij maken; motiveren; opbeuren; opfleuren; ophitsen; opkikkeren; opknappen; opkrikken; opmonteren; opvrolijken; opwekken; prikkelen; provoceren; stimuleren; toemoedigen; uitdagen; uitlokken; verkwikken; vrolijker worden
|
erblühen
|
fleurig maken; opfleuren
|
bijkomen; ontluiken; ontplooien; ontwikkelen; op adem komen; opbloeien; opfleuren; tot bloei komen; tot volle wasdom komen; tot wasdom komen; zich ontsluiten
|
erfrischen
|
fleurig maken; opfleuren
|
bijkomen; in goede staat brengen; op adem komen; opfrissen; opknappen; renoveren; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen; verversen; zich opfrissen; zich opknappen; zich verfrissen
|
ermuntern
|
fleurig maken; opfleuren
|
aandrijven; aanjagen; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aansporen; aanvuren; bemoedigen; bijkomen; blij maken; iemand motiveren; motiveren; op adem komen; opfleuren; ophitsen; opjutten; opkrikken; opmonteren; opwekken; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; toemoedigen; uitdagen; uitlokken; verkwikken; vooruitschoppen; vrolijker worden
|
erquicken
|
fleurig maken; opfleuren
|
bijkomen; laven; lenigen; lessen; op adem komen; opkikkeren; opknappen; tegoed doen
|