Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kapot (Nederlands) in het Duits

kapot:

kapot bijvoeglijk naamwoord

  1. kapot (aan stukken; gebroken; defect; )
    kaputt; gebrochen; defekt; in Stücken; zerbrochen; zerrissen; entzwei; schadhaft
  2. kapot (beschadigd; gebarsten; stuk)
    beschädigt; kaputt; defekt; ramponiert; angeschlagen; kaputtgebrochen; schadhaft; zerrissen; zerbrochen; gebrochen; durchgebrochen; entzwei
  3. kapot (aan stukken; gebroken; geruineerd; naar de knoppen; stuk)
    kaputt; zerbrochen
  4. kapot (aan scherven; stuk; gebroken)
    beschädigt; kaputt; in Scherben

Vertaal Matrix voor kapot:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschädigt aan scherven; beschadigd; gebarsten; gebroken; kapot; stuk aan flarden; aangeslagen; gehavend; geschonden; gewond; mismaakt; misvormd
- stuk
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
angeschlagen beschadigd; gebarsten; kapot; stuk aan flarden; aangeslagen; gehavend; geraakt; geschonden; getoucheerd; gewond
defekt aan stukken; beschadigd; defect; gebarsten; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk buiten gebruik; defect; deficiënt; gebroken; onklaar; stuk; verbroken
durchgebrochen beschadigd; gebarsten; kapot; stuk doorgebroken; gebroken; verbroken
entzwei aan stukken; beschadigd; defect; gebarsten; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk doormidden; middendoor; uit elkaar; uit elkander; uiteen; uitelkaar; van elkaar; van elkander; vaneen
gebrochen aan stukken; beschadigd; defect; gebarsten; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk buiten gebruik; defect; doorbroken; gebelgd; gebroken; misnoegd; onklaar; ontevreden; stuk; stukgebroken; verbroken
in Scherben aan scherven; gebroken; kapot; stuk
in Stücken aan stukken; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk
kaputt aan scherven; aan stukken; beschadigd; defect; gebarsten; gebroken; geruineerd; in stukken; kapot; naar de knoppen; onklaar; stuk afgemat; buiten gebruik; defect; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; gebroken; hondsmoe; ongerede; onklaar; op; stuk; verbroken
kaputtgebrochen beschadigd; gebarsten; kapot; stuk gebroken; verbroken
ramponiert beschadigd; gebarsten; kapot; stuk aan flarden; aangeslagen; gehavend; geschonden; gewond
schadhaft aan stukken; beschadigd; defect; gebarsten; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk armzalig; gehavend; geschonden; karig; mager; pover; schamel; schraal
zerbrochen aan stukken; beschadigd; defect; gebarsten; gebroken; geruineerd; in stukken; kapot; naar de knoppen; onklaar; stuk gebroken; stukgebroken; verbrijzeld; verbroken
zerrissen aan stukken; beschadigd; defect; gebarsten; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk gescheurd; verscheurd

Synoniemen voor "kapot":


Antoniemen van "kapot":


Verwante definities voor "kapot":

  1. niet meer heel, niet meer werkend1
    • de wekker is kapot1

Wiktionary: kapot

kapot
adjective
  1. gebroken
  2. niet meer goed functionerend

Cross Translation:
FromToVia
kapot gebrochen; kaputt broken — not working properly
kapot fehlerhaft faulty — having or displaying faults; not perfect; not adequate or acceptable
kapot kaputt kaput — out of order

Verwante vertalingen van kapot