Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. klaplopen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klaplopen (Nederlands) in het Duits

klaplopen:

klaplopen werkwoord (klaploop, klaploopt, klapliep, klapliepen, geklaploopt)

  1. klaplopen (parasiteren; op iemands zak teren)
    betteln; schnorren; schmarotzen
    • betteln werkwoord (bettele, bettelst, bettelt, bettelte, betteltet, gebettelt)
    • schnorren werkwoord (schnorre, schnorrst, schnorrt, schnorrte, schnorrtet, geschnorrt)
    • schmarotzen werkwoord (schmarotze, schmarotzest, schmarotzt, schmarotzte, schmarotztet, schmarotzt)

Conjugations for klaplopen:

o.t.t.
  1. klaploop
  2. klaploopt
  3. klaploopt
  4. klaplopen
  5. klaplopen
  6. klaplopen
o.v.t.
  1. klapliep
  2. klapliep
  3. klapliep
  4. klapliepen
  5. klapliepen
  6. klapliepen
v.t.t.
  1. heb geklaploopt
  2. hebt geklaploopt
  3. heeft geklaploopt
  4. hebben geklaploopt
  5. hebben geklaploopt
  6. hebben geklaploopt
v.v.t.
  1. had geklaploopt
  2. had geklaploopt
  3. had geklaploopt
  4. hadden geklaploopt
  5. hadden geklaploopt
  6. hadden geklaploopt
o.t.t.t.
  1. zal klaplopen
  2. zult klaplopen
  3. zal klaplopen
  4. zullen klaplopen
  5. zullen klaplopen
  6. zullen klaplopen
o.v.t.t.
  1. zou klaplopen
  2. zou klaplopen
  3. zou klaplopen
  4. zouden klaplopen
  5. zouden klaplopen
  6. zouden klaplopen
diversen
  1. klaploop!
  2. klaploopt!
  3. geklaploopt
  4. klaplopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor klaplopen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betteln klaplopen; op iemands zak teren; parasiteren bedelen; bidden; in gebed zijn; schooien; schooieren; smeken; soebatten; verzoeken; vragen
schmarotzen klaplopen; op iemands zak teren; parasiteren
schnorren klaplopen; op iemands zak teren; parasiteren