Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. legateren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor legateren (Nederlands) in het Duits

legateren:

legateren werkwoord (legateer, legateert, legateerde, legateerden, gelegateerd)

  1. legateren (vermaken; nalaten; vererven)
    vermachen; hinterlassen; vererben; nachlassen
    • vermachen werkwoord (vermache, vermachst, vermacht, vermachte, vermachtet, vermacht)
    • hinterlassen werkwoord (lasse hinter, läßt hinter, ließ hinter, ließt hinter, hintergelassen)
    • vererben werkwoord
    • nachlassen werkwoord (laß nach, läßest nach, läßt nach, ließ nach, ließt nach, nachgelassen)

Conjugations for legateren:

o.t.t.
  1. legateer
  2. legateert
  3. legateert
  4. legateren
  5. legateren
  6. legateren
o.v.t.
  1. legateerde
  2. legateerde
  3. legateerde
  4. legateerden
  5. legateerden
  6. legateerden
v.t.t.
  1. heb gelegateerd
  2. hebt gelegateerd
  3. heeft gelegateerd
  4. hebben gelegateerd
  5. hebben gelegateerd
  6. hebben gelegateerd
v.v.t.
  1. had gelegateerd
  2. had gelegateerd
  3. had gelegateerd
  4. hadden gelegateerd
  5. hadden gelegateerd
  6. hadden gelegateerd
o.t.t.t.
  1. zal legateren
  2. zult legateren
  3. zal legateren
  4. zullen legateren
  5. zullen legateren
  6. zullen legateren
o.v.t.t.
  1. zou legateren
  2. zou legateren
  3. zou legateren
  4. zouden legateren
  5. zouden legateren
  6. zouden legateren
en verder
  1. ben gelegateerd
  2. bent gelegateerd
  3. is gelegateerd
  4. zijn gelegateerd
  5. zijn gelegateerd
  6. zijn gelegateerd
diversen
  1. legateer!
  2. legateert!
  3. gelegateerd
  4. legaterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor legateren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hinterlassen legateren; nalaten; vererven; vermaken achterlaten; laten; laten liggen; laten voorbijgaan; nalaten; permitteren; teruglaten; toelaten
nachlassen legateren; nalaten; vererven; vermaken achteruitgaan; afnemen; aftakelen; declineren; minder worden; verflauwen; verslappen; verzwakken; wegglijden
vererben legateren; nalaten; vererven; vermaken
vermachen legateren; nalaten; vererven; vermaken

Wiktionary: legateren


Cross Translation:
FromToVia
legateren vererben; hinterlassen bequeath — to give or leave by will