Nederlands

Uitgebreide vertaling voor naar (Nederlands) in het Duits

naar:

naar bijvoeglijk naamwoord

  1. naar (naar toe; toe)
    nach; zu
    • nach bijvoeglijk naamwoord
    • zu bijvoeglijk naamwoord
  2. naar (zoals)
    wie; als; gleichwie; gemäß; während; weil; so; indem; denn; indessen; wogegen; indes; wo; ja; da
    • wie bijvoeglijk naamwoord
    • als bijvoeglijk naamwoord
    • gleichwie bijvoeglijk naamwoord
    • gemäß bijvoeglijk naamwoord
    • während bijvoeglijk naamwoord
    • weil bijvoeglijk naamwoord
    • so bijvoeglijk naamwoord
    • indem bijvoeglijk naamwoord
    • denn bijvoeglijk naamwoord
    • indessen bijvoeglijk naamwoord
    • wogegen bijvoeglijk naamwoord
    • indes bijvoeglijk naamwoord
    • wo bijvoeglijk naamwoord
    • ja bijvoeglijk naamwoord
    • da bijvoeglijk naamwoord
  3. naar (ergens naartoe)
    nach; zu; zur; gegen; irgendwohin
    • nach bijvoeglijk naamwoord
    • zu bijvoeglijk naamwoord
    • zur bijvoeglijk naamwoord
    • gegen bijvoeglijk naamwoord
    • irgendwohin bijvoeglijk naamwoord
  4. naar (onpasselijk; misselijk; onwel)
    übel; eklig; widerlich; schlecht; ekelhaft
  5. naar (beroerd; ellendig; akelig)
    erbärmlich; schlecht; unpäßlich; elend; miserabel
  6. naar (naargeestig; somber)
    trübsinnig; trübselig
  7. naar (onaangenaam; hinderlijk; onplezierig; )
    unangenehm; störend; lästig; schwer; unbequem; kaltherzig

Vertaal Matrix voor naar:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schwer groots; grootschalig; reuze
- erg
PrepositionVerwante vertalingenAndere vertalingen
zu te
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
ja inderdaad; ja
so en dus; ofwel
wie hoezeer ook
zu tot; tot bij; totdat
zur bij; te; ter; via
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
als naar; zoals als; dan; toen
da naar; zoals aangezien; aldaar; alsdan; daar; daarginds; destijds; ginder; ginds; immers; indertijd; omdat; toen; toenmaals; toentertijd; tzp; vermits
denn naar; zoals als; daadwerkelijk; dan; desalniettemin; desondanks; evengoed; immers; metterdaad; niettegenstaande; omdat; toch; want
ekelhaft misselijk; naar; onpasselijk; onwel afgrijselijk; afschuwelijk; afstotelijk; afstotend; afstotend voor zintuigen; banaal; goor; grof; gruwelijk; laag-bij-de-grond; lelijk; lomp; misselijkmakend; morsig; onverkwikkelijk; plat; platvloers; ranzig; schunnig; slonzig; slordig; smerig; stuitend; triviaal; verschrikkelijk; vies; viezig; voddig; vreselijk; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend
eklig misselijk; naar; onpasselijk; onwel afstotelijk voor zintuigen; goor; lelijk; onappetijtelijk; onsmakelijk; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend
elend akelig; beroerd; ellendig; naar armoedig; belabberd; beroerd; catastrofaal; ellendig; flodderig; funest; godgeklaagd; haveloos; hemeltergend; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagelijk; klagend; lamenterend; lamlendig; lamzalig; noodlottig; ongelukkig; pover; rampspoedig; rampzalig; schamel; sjofel; sjofeltjes; ten hemel schreiend; verlopen; weeklagend; zeer ergerlijk
erbärmlich akelig; beroerd; ellendig; naar bedonderd; belazerd; beroerd; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; hokkerig; lamlendig; meelijwekkend; miserabel
gegen ergens naartoe; naar contra; jegens; tegen; versus
gemäß naar; zoals alsmede; alsook; conform de regel; desgelijks; dito; evenals; evenzo; in overeenstemming met; naar de regel; ook; op dezelfde wijze; overeenkomstig; passend bij; precies zo; volgens
gleichwie naar; zoals in overeenstemming met; net als
indem naar; zoals doordat
indes naar; zoals echter; inmiddels; intussen; maar; ondertussen; tussentijds
indessen naar; zoals echter; inmiddels; intussen; maar; ondertussen; terwijl; tussentijds
irgendwohin ergens naartoe; naar
ja naar; zoals ja; jawel; wel; welnu
kaltherzig hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend afstandelijk; koel; koud
lästig hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend afgezaagd; bezwaarlijk; delicaat; ellendig; gegeneerd; hachelijk; hinder veroorzakend; hinderlijk; kritiek; krukkig; langdraadig; langwijlig; lastig; lastige; melig; met bezwaren; netelig; niet schikkend; onaangenaam; onbeholpen; oncomfortabel; ongemakkelijk; ongerieflijk; onhandig; opgelaten; penibel; precair; rot; saai; schutterig; slungelig; storend; stumperig; stuntelig; sukkelig; vervelend
miserabel akelig; beroerd; ellendig; naar armzalig; bedonderd; belabberd; belazerd; beroerd; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; karig; lamlendig; mager; meelijwekkend; miserabel; pover; schamel; schraal
nach ergens naartoe; naar; naar toe; toe achter; later dan; na; naartoe; nadat; waartoe
schlecht akelig; beroerd; ellendig; misselijk; naar; onpasselijk; onwel armzalig; bedorven; bekaaid; bijkomstig; er bekaaid afkomen; gammel; gebrekkig; gemeen; inferieur; karig; krakkemikkig; kwaadwillig; luguber; macaber; mager; met slechte intentie; min; misplaatst; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen; ondeugdelijk; ploertig; pover; rot; rottig; schamel; schraal; slecht; spookachtig; vals; vergaan; verrot; wankel; zwak
schwer hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend aanmerkelijk; aanzienlijk; afgezaagd; agressief; beduidend; behoorlijk; beklemmend; delicaat; dikwijls; ellendig; enorm; flink; fors; frequent; geducht; gewelddadig; grof; grofgebouwd; hachelijk; hinderlijk; in hoge mate; knellend; kritiek; langdraadig; langwijlig; lastig; lomp; machtig; massief; meermaals; melig; menigmaal; met een groot gewicht; moeilijk verteerbaar; netelig; niet hol; nijpend; onaangenaam; penibel; precair; regelmatig; rot; ruw; saai; slecht verteerbaar; smartelijk; storend; vaak; veelvuldig; vervelend; zwaar
so naar; zoals op die manier; ziezo; zus
störend hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend ergerlijk; hinderlijk; irritant; lastig; onaangenaam; onprettig; storend; verstorend; vervelend
trübselig naar; naargeestig; somber bedroefd; droef; droefgeestig; droevig; kommervol; melancholisch; naargeestig; pessimistisch; somber; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; vol met zorgen; zwaarmoedig
trübsinnig naar; naargeestig; somber afgedrukt; bedroefd; droef; droevig; gedrukt; kommervol; naargeestig; pessimistisch; rouwig; somber; terneergeslagen; treurig; triest; troosteloos; verdrietig; vol met zorgen; zwaarmoedig
unangenehm hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend afgezaagd; brutaal; delicaat; ellendig; ergerlijk; gegeneerd; hachelijk; hinderlijk; hondsbrutaal; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; irritant; kil; koud en vochtig; kritiek; langdraadig; langwijlig; lastig; lelijk; lelijk uitziend; melig; netelig; niet schikkend; onaangenaam; onbehaaglijk; ongemakkelijk; onprettig; onverkwikkelijk; onwennig; opgelaten; penibel; precair; rot; saai; storend; stuitend; vervelend; vrijpostig
unbequem hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend afgezaagd; delicaat; ellendig; gegeneerd; hachelijk; hinderlijk; kritiek; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; netelig; niet schikkend; onaangenaam; onbehaaglijk; ongemakkelijk; onprettig; onwennig; opgelaten; penibel; precair; rot; saai; storend; vervelend
unpäßlich akelig; beroerd; ellendig; naar menstruerend; ongesteld
weil naar; zoals aangezien; daar; omdat; vermits
widerlich misselijk; naar; onpasselijk; onwel afschuwelijk; afstotelijk voor zintuigen; afstotend; afstotend voor zintuigen; afzichtelijk; dreigend; duister; foeilelijk; gedrochtelijk; goor; huiveringwekkend; lelijk; lelijk uitziend; luguber; misvormd; monsterlijk; morsig; obsceen; oerlelijk; onaantrekkelijk; onappetijtelijk; onheilspellend; onsmakelijk; onverkwikkelijk; ranzig; schuin; sinister; slonzig; slordig; smerig; stuitend; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; wanstaltig; weerzinwekkend; zedeloos
wie naar; zoals evenzo; hoe; hoeveel; in overeenstemming met; naargelang; naarmate; net zo; op welke manier; wat
wo naar; zoals waar; waarin
wogegen naar; zoals waartegen
während naar; zoals gedurende; gedurende geruime tijd; niet boven; onder; ondertussen; terwijl; tijdens
zu ergens naartoe; naar; naar toe; toe bij de; in; te; waartoe; à
zur ergens naartoe; naar bij de
übel misselijk; naar; onpasselijk; onwel boos; furieus; gemeen; kwaad; kwaadwillig; kwalijk; menstruerend; met slechte intentie; min; nijdig; ongesteld; razend; slecht; snood; spinnijdig; toornig; vals; vertoornd; woest; ziedend

Verwante woorden van "naar":

  • naarheid, naarst, naarste, nare

Synoniemen voor "naar":


Antoniemen van "naar":


Verwante definities voor "naar":

  1. heel vervelend1
    • ik heb vandaag een nare dag gehad1
  2. in de richting van1
    • we gaan naar Amsterdam1
  3. in overeenstemming met1
    • het huis is naar zijn ideeën ingericht1
  4. ziek of misselijk1
    • ik word altijd naar op een boot1

Wiktionary: naar

naar
adjective
  1. onaangenaam, niet leuk
adverb
  1. in de richting van
preposition
  1. in de richting van
naar
adjective
  1. übertragen: im Sinn von unangenehm

Cross Translation:
FromToVia
naar nach after — in allusion to, in imitation of; following or referencing
naar schlecht; unangenehm bad — tricky; stressful; unpleasant
naar nach; zu for — towards
naar zuhören; hören listen — to pay attention to a sound
naar lauschen listen — to expect or wait for a sound
naar hören listen — to accept advice or obey instruction
naar zu; nach; in to — in the direction of, and arriving at
naar nach; zu; in Richtung toward — in the direction of
naar bis zu up to — against, next to, near, towards
naar sehen; anschauen view — to look at
naar widerwärtig; widerlich; unangenehm; eklig désagréable — Qui déplaire, de quelque manière que ce être.
naar ungesund malsain — Qui n’est pas sain, qui a en soi le germe de quelque maladie. (Sens général).
naar düster; schlechtgelaunt; widerwärtig; unangenehm; brummig; unwirsch; unfreundlich; langweilig; öde maussade — D’humeur chagrin ; sombre ; ombrageux ; morose ; renfrogné.
naar zu pour — À destination de

Verwante vertalingen van naar