Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. nasmeulen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nasmeulen (Nederlands) in het Duits

nasmeulen:

nasmeulen werkwoord (smeul na, smeult na, smeulde na, smeulden na, nagesmeuld)

  1. nasmeulen (gloeien; smeulen)
    glühen; sieden; schmoren
    • glühen werkwoord (glühe, glühst, glüht, glühte, glühtet, geglüht)
    • sieden werkwoord (siede, siedest, siedet, siedete, siedetet, gesiedet)
    • schmoren werkwoord (schmore, schmorst, schmort, schmorte, schmortet, geschmort)

Conjugations for nasmeulen:

o.t.t.
  1. smeul na
  2. smeult na
  3. smeult na
  4. smeulen na
  5. smeulen na
  6. smeulen na
o.v.t.
  1. smeulde na
  2. smeulde na
  3. smeulde na
  4. smeulden na
  5. smeulden na
  6. smeulden na
v.t.t.
  1. heb nagesmeuld
  2. hebt nagesmeuld
  3. heeft nagesmeuld
  4. hebben nagesmeuld
  5. hebben nagesmeuld
  6. hebben nagesmeuld
v.v.t.
  1. had nagesmeuld
  2. had nagesmeuld
  3. had nagesmeuld
  4. hadden nagesmeuld
  5. hadden nagesmeuld
  6. hadden nagesmeuld
o.t.t.t.
  1. zal nasmeulen
  2. zult nasmeulen
  3. zal nasmeulen
  4. zullen nasmeulen
  5. zullen nasmeulen
  6. zullen nasmeulen
o.v.t.t.
  1. zou nasmeulen
  2. zou nasmeulen
  3. zou nasmeulen
  4. zouden nasmeulen
  5. zouden nasmeulen
  6. zouden nasmeulen
diversen
  1. smeul na!
  2. smeult na!
  3. nagesmeuld
  4. nasmeulend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor nasmeulen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glühen gloeien; nasmeulen; smeulen eten opwarmen; excelleren; fonkelen; glimmen; glinsteren; iets uitstralen; licht geven; onderscheiden; opwarmen; overtreffen; schijnen; schitteren; stralen; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken; verhitten; verwarmen; warm maken
schmoren gloeien; nasmeulen; smeulen doven; iem. verstikken; op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; stoven; sudderen; uitblussen; uitdoven
sieden gloeien; nasmeulen; smeulen aan de kook raken; koken van woede; kookpunt bereiken; zieden

Wiktionary: nasmeulen

nasmeulen
verb
  1. na een brand zacht en langzaam verder branden zonder vlammen