Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor neuken (Nederlands) in het Duits

neuken:

neuken werkwoord ! (neuk, neukt, neukte, neukten, geneukt)

  1. neuken (geslachtsgemeenschap hebben; vozen)
    ficken; bumsen; vögeln; miteinander schlafen
  2. neuken (sexuele gemeenschap hebben; vrijen; paren)
    ficken; bumsen; vögeln

Conjugations for neuken:

o.t.t.
  1. neuk
  2. neukt
  3. neukt
  4. neuken
  5. neuken
  6. neuken
o.v.t.
  1. neukte
  2. neukte
  3. neukte
  4. neukten
  5. neukten
  6. neukten
v.t.t.
  1. heb geneukt
  2. hebt geneukt
  3. heeft geneukt
  4. hebben geneukt
  5. hebben geneukt
  6. hebben geneukt
v.v.t.
  1. had geneukt
  2. had geneukt
  3. had geneukt
  4. hadden geneukt
  5. hadden geneukt
  6. hadden geneukt
o.t.t.t.
  1. zal neuken
  2. zult neuken
  3. zal neuken
  4. zullen neuken
  5. zullen neuken
  6. zullen neuken
o.v.t.t.
  1. zou neuken
  2. zou neuken
  3. zou neuken
  4. zouden neuken
  5. zouden neuken
  6. zouden neuken
en verder
  1. ben geneukt
  2. bent geneukt
  3. is geneukt
  4. zijn geneukt
  5. zijn geneukt
  6. zijn geneukt
diversen
  1. neuk!
  2. neukt!
  3. geneukt
  4. neukend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

neuken [znw.] zelfstandig naamwoord !

  1. neuken
    Ficken
    • Ficken [das ~] zelfstandig naamwoord !

Vertaal Matrix voor neuken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ficken neuken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bumsen geslachtsgemeenschap hebben; neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vozen; vrijen beminnen; bonzen; de liefde bedrijven; knallen; liefkozen; luiden; minnekozen; minnen; vrijen
ficken geslachtsgemeenschap hebben; neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vozen; vrijen beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen
miteinander schlafen geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen
vögeln geslachtsgemeenschap hebben; neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vozen; vrijen
- poepen

Wiktionary: neuken

neuken
verb
  1. geslachtsgemeenschap hebben
neuken
verb
  1. vulgär, transitiv, intransitiv: den Geschlechtsakt vollziehen, koitieren

Cross Translation:
FromToVia
neuken bumsen; bügeln; ficken; nageln; pimpern; knallen; poppen; vögeln; rammeln; stechen; stoßen fuck — to have sexual intercourse-obscene or vulgar
neuken penetrieren fuck — to insert an object into a specified body part
neuken ficken; vögeln; bumsen; rammeln screw — to have sexual intercourse with
neuken ficken baiser — Avoir des relations sexuelles.
neuken bumsen; ficken; nageln; pimpern; vögeln enculer — Posséder charnellement