Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nivelleren (Nederlands) in het Duits

nivelleren:

nivelleren werkwoord (nivelleer, nivelleert, nivelleerde, nivelleerden, genivelleerd)

  1. nivelleren (vlak maken; gelijkmaken)
    nivellieren; ausgleichen; egalisieren; ebnen
    • nivellieren werkwoord (nivelliere, nivellierst, nivelliert, nivellierte, nivelliertet, nivelliert)
    • ausgleichen werkwoord (gleiche aus, gleichst aus, gleicht aus, glich aus, glichet aus, ausgeglichen)
    • egalisieren werkwoord (egalisiere, egalisierst, egalisiert, egalisierte, egalisiertet, egalisiert)
    • ebnen werkwoord (ebne, ebnest, ebnet, ebnete, ebnetet, geebnet)

Conjugations for nivelleren:

o.t.t.
  1. nivelleer
  2. nivelleert
  3. nivelleert
  4. nivelleren
  5. nivelleren
  6. nivelleren
o.v.t.
  1. nivelleerde
  2. nivelleerde
  3. nivelleerde
  4. nivelleerden
  5. nivelleerden
  6. nivelleerden
v.t.t.
  1. heb genivelleerd
  2. hebt genivelleerd
  3. heeft genivelleerd
  4. hebben genivelleerd
  5. hebben genivelleerd
  6. hebben genivelleerd
v.v.t.
  1. had genivelleerd
  2. had genivelleerd
  3. had genivelleerd
  4. hadden genivelleerd
  5. hadden genivelleerd
  6. hadden genivelleerd
o.t.t.t.
  1. zal nivelleren
  2. zult nivelleren
  3. zal nivelleren
  4. zullen nivelleren
  5. zullen nivelleren
  6. zullen nivelleren
o.v.t.t.
  1. zou nivelleren
  2. zou nivelleren
  3. zou nivelleren
  4. zouden nivelleren
  5. zouden nivelleren
  6. zouden nivelleren
en verder
  1. is genivelleerd
  2. zijn genivelleerd
diversen
  1. nivelleer!
  2. nivelleert!
  3. genivelleerd
  4. nivellerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

nivelleren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. nivelleren (gelijkmaken)
    Assimilieren; Angleichen; Nivellieren; Ebnen

Vertaal Matrix voor nivelleren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Angleichen gelijkmaken; nivelleren assimileren
Assimilieren gelijkmaken; nivelleren assimileren
Ebnen gelijkmaken; nivelleren
Nivellieren gelijkmaken; nivelleren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausgleichen gelijkmaken; nivelleren; vlak maken aanzuiveren; bufferen; compenseren; goedmaken; nabetalen; vereffenen; vergoeden; verrekenen
ebnen gelijkmaken; nivelleren; vlak maken afplatten; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; platmaken; rechtmaken; vereffenen
egalisieren gelijkmaken; nivelleren; vlak maken afdekken; afplatten; afruimen; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; opruimen; platmaken; vereffenen
nivellieren gelijkmaken; nivelleren; vlak maken