Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. nok:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nok (Nederlands) in het Duits

nok:

nok [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de nok (dakvorst; top)
    der Nock; der Nocken; die Giebelspitze
    • Nock [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Nocken [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Giebelspitze [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nok:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Giebelspitze dakvorst; nok; top
Nock dakvorst; nok; top
Nocken dakvorst; nok; top

Verwante woorden van "nok":

  • nokken

Wiktionary: nok


Cross Translation:
FromToVia
nok Nocken cam — part of engine
nok Nocken came — mécanique|fr organe mécanique permettant de transformer un mouvement de rotation en mouvement de translation ou de rotation.