Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opsluiting (Nederlands) in het Duits

opsluiting:

opsluiting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de opsluiting (gevangen zetten)
    der Freiheitsentzug; die Gefangennahme; die Einsperren
  2. de opsluiting (gevangenhouding; hechtenis; detentie)
    der Freiheitsentzug; die Gefangenschaft; die Haft; der Gewahrsam; die Freiheitsstrafe; die Gefängnisstrafe

Vertaal Matrix voor opsluiting:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Einsperren gevangen zetten; opsluiting
Freiheitsentzug detentie; gevangen zetten; gevangenhouding; hechtenis; opsluiting
Freiheitsstrafe detentie; gevangenhouding; hechtenis; opsluiting boete; celstraf; detentie; gevangenisstraf; gevangenschap; hechtenis; opgesloten zijn; straf; vrijheidsstraf
Gefangennahme gevangen zetten; opsluiting aanhouding; arrestatie
Gefangenschaft detentie; gevangenhouding; hechtenis; opsluiting celstraf; detentie; gevangenschap; hechtenis; internering; opgesloten zijn
Gefängnisstrafe detentie; gevangenhouding; hechtenis; opsluiting boete; celstraf; detentie; gevangenisstraf; gevangenschap; hechtenis; opgesloten zijn; straf; tuchthuisstraf
Gewahrsam detentie; gevangenhouding; hechtenis; opsluiting
Haft detentie; gevangenhouding; hechtenis; opsluiting boete; celstraf; detentie; gevangenisstraf; hechtenis; internering; straf

Verwante vertalingen van opsluiting