Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. overgave:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overgave (Nederlands) in het Duits

overgave:

overgave [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de overgave (toewijding; devotie; inzet; )
    der Einsatz; die Ergebenheit; die Hingabe; die Widmung; die Übergabe; die Treue; die Hingebung
  2. de overgave (capitulatie)
    die Übergabe; die Kapitulation; die Aufgabe
  3. de overgave (passie; hartstocht; vurigheid; )
    die Passion; die Leidenschaft

Vertaal Matrix voor overgave:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufgabe capitulatie; overgave afgifte; bezigheid; bezorging; geleverde; hobby; karweitje; klusje; krachttoer; kwestie; leverantie; levering; onderwerp; opgaaf; opgave; probleem; taak; thema; vraagstuk; zich neerleggen bij; zwaarte
Einsatz devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid bijdrage; bouwterrein; bouwwerk; contributie; gebied; gebouw; inzet; inzetstuk; kavel; lidmaatschapsgeld; pand; perceel; pot; poule; speelgeld; terrein
Ergebenheit devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid
Hingabe devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid genoegen; genot; jool; leut; lust; offer; opoffering; plezier; pret
Hingebung devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid aanhankelijkheid; affectie; drift; gehechtheid; genoegen; genot; lust; verknochtheid; wellust
Kapitulation capitulatie; overgave
Leidenschaft gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; overgave; passie; vurigheid; vuur aandrift; bezetenheid; drift; genoegen; genot; hartstocht; instinct; jool; leut; lust; obsessie; passie; plezier; pret; seksuele begeerte; vuur; wellust
Passion gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; overgave; passie; vurigheid; vuur drift; genoegen; genot; hartstocht; jool; leut; lust; passie; plezier; pret; vuur; wellust
Treue devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid aanhankelijkheid; affectie; gehechtheid; getrouwheid; loyaliteit; trouw; trouwhartigheid; verknochtheid
Widmung devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid
Übergabe capitulatie; devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid cessie; doorgifte; handoff; overdracht

Verwante woorden van "overgave":

  • overgaven

Wiktionary: overgave

overgave
noun
  1. het opgeven van de strijd en zich aan de wijand onderwerpen
overgave
noun
  1. Völkerrecht: Vertrag, in welchem sich ein Vertragspartner den Anordnungen des andern Vertragspartners unterwirft

Cross Translation:
FromToVia
overgave Kapitulation; Ergebung surrender — an act of surrendering