Nederlands

Uitgebreide vertaling voor potje (Nederlands) in het Duits

potje:

potje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het potje (wedstrijdje; partijtje)
    Spielchen; die Runde
    • Spielchen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Runde [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor potje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Runde partijtje; potje; wedstrijdje ambachtsgilde; beurt; bond; club; draaicirkel; gilde; kring; kringel; kringvormig; omgang; orde; organisatie; ringetje; ronde; rondgang; rondje; rondwandeling; spelletje; toer; unie; vakgenootschap; vereniging; zijn ronde doen
Spielchen partijtje; potje; wedstrijdje beurt; concours; partij; pot; rondje; spel; spelletje; strijd; wedstrijd

Verwante woorden van "potje":


Wiktionary: potje

potje
noun
  1. een spel of ronde

potje vorm van pot:

pot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de pot (lesbienne)
    der Topf; die Lesbierin; die Lesbe; der Kochtopf
    • Topf [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Lesbierin [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Lesbe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kochtopf [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de pot (vat; barrel; ton; )
    Faß; die Tonne; der Eimer; der Kübel; der Bottich; der Trog; die Wanne; die Schüssel
    • Faß [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Tonne [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Eimer [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kübel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Bottich [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Trog [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wanne [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Schüssel [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. de pot (wedstrijd; partij; concours; strijd)
    der Wettkampf; der Wettbewerb; Spiel; der Streit; die Partie; Spielchen; der Spielraum; die Schlacht; der Wettstreit
  4. de pot (speelgeld; poule; inzet)
    der Einsatz; der Pool; die Geldeinlage; Spielgeld
    • Einsatz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Pool [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Geldeinlage [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Spielgeld [das ~] zelfstandig naamwoord
  5. de pot (kookpot)
    der Topf; der Kochtopf; der Schmortopf
    • Topf [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kochtopf [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schmortopf [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bottich bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat
Eimer bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat schepemmers
Einsatz inzet; pot; poule; speelgeld bijdrage; bouwterrein; bouwwerk; contributie; devotie; gebied; gebouw; genegenheid; ijver; inzet; inzetstuk; kavel; lidmaatschapsgeld; overgave; pand; perceel; terrein; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid
Faß bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat
Geldeinlage inzet; pot; poule; speelgeld
Kochtopf kookpot; lesbienne; pot kookpan; pan
Kübel bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat
Lesbe lesbienne; pot
Lesbierin lesbienne; pot
Partie concours; partij; pot; strijd; wedstrijd beurt; bouwwerk; gebouw; hoeveelheid; kaveling; manche; pand; partij; rondje; set; spelletje; verkaveling
Pool inzet; pot; poule; speelgeld pool
Schlacht concours; partij; pot; strijd; wedstrijd gevecht; kamp; oorlog; slag; strijd; veldslag; worsteling
Schmortopf kookpot; pot gestoofd vlees; stoofpan; stoofschotel; stoofvlees; sudderlap
Schüssel bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat bak; etensbak; handkar; kar; ovenschaal; schaal; schaaltje
Spiel concours; partij; pot; strijd; wedstrijd Game; beurt; game; match; opvoering; parade; rondje; show; spel; spelletje; staatsie; vertoning; voorstelling
Spielchen concours; partij; pot; strijd; wedstrijd beurt; partijtje; potje; rondje; spel; spelletje; wedstrijdje
Spielgeld inzet; pot; poule; speelgeld
Spielraum concours; partij; pot; strijd; wedstrijd vrije ruimte; vrijheden
Streit concours; partij; pot; strijd; wedstrijd botsing; conflict; controverse; geargumenteer; gebakkelei; gehakketak; gekif; gekrakeel; geredeneer; geruzie; geschil; gevecht; kamp; kwestie; misnoegen; onbehagen; onenigheid; onmin; onvrede; ruzie; strijd; twist; worsteling
Tonne bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat
Topf kookpot; lesbienne; pot kamerpot; kookpan; pan; po
Trog bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat
Wanne bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat badkuip; kuip; teiltje; tobbe; waskuip
Wettbewerb concours; partij; pot; strijd; wedstrijd competitie; concurrentie; prijsvraag
Wettkampf concours; partij; pot; strijd; wedstrijd gevecht; kamp; match; strijd; worsteling
Wettstreit concours; partij; pot; strijd; wedstrijd

Verwante woorden van "pot":


Verwante definities voor "pot":

  1. geld dat ingezet wordt bij een spel1
    • ik heb de pot gewonnen1
  2. lage schaal om in te plassen1
    • hij zet de kleuter op de pot1
  3. vat van aardewerk of glas1
    • hebben we nog een pot appelmoes?1

Wiktionary: pot

pot
noun
  1. Kurzform für: Kochtopf
  2. kleines Gefäß

Cross Translation:
FromToVia
pot Toilette; WC; Klo can — toilet
pot Lesbe dyke — lesbian
pot Topf pot — vessel
pot Behälter; Besteck; Krug; Bottich; Bütte; Wanne; Zober; Zuber baquet — Petit cuvier de bois qui a les bords assez bas.
pot Lesbe gouine — archaïsme|fr injur|fr coureuse ; femme de mauvaise vie.
pot Pott; Topf; Behälter; Gefäß; Vase; Hafen; Kanne; Krug potvase de terre ou de métal servant à divers usages.