Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. procederen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor procederen (Nederlands) in het Duits

procederen:

procederen werkwoord (procedeer, procedeert, procedeerde, procedeerden, geprocedeerd)

  1. procederen (te werk gaan; werken; opereren; )
    funktionieren; vorgehen; arbeiten; tun
    • funktionieren werkwoord (funktioniere, funktionierst, funktioniert, funktionierte, funktioniertet, funktioniert)
    • vorgehen werkwoord (gehe vor, gehst vor, geht vor, gang vor, ganget vor, vorgegangen)
    • arbeiten werkwoord (arbeite, arbeitest, arbeitet, arbeitete, arbeitetet, gearbeitet)
    • tun werkwoord (tue, tuest, tut, tat, tatet, getan)

Conjugations for procederen:

o.t.t.
  1. procedeer
  2. procedeert
  3. procedeert
  4. procederen
  5. procederen
  6. procederen
o.v.t.
  1. procedeerde
  2. procedeerde
  3. procedeerde
  4. procedeerden
  5. procedeerden
  6. procedeerden
v.t.t.
  1. heb geprocedeerd
  2. hebt geprocedeerd
  3. heeft geprocedeerd
  4. hebben geprocedeerd
  5. hebben geprocedeerd
  6. hebben geprocedeerd
v.v.t.
  1. had geprocedeerd
  2. had geprocedeerd
  3. had geprocedeerd
  4. hadden geprocedeerd
  5. hadden geprocedeerd
  6. hadden geprocedeerd
o.t.t.t.
  1. zal procederen
  2. zult procederen
  3. zal procederen
  4. zullen procederen
  5. zullen procederen
  6. zullen procederen
o.v.t.t.
  1. zou procederen
  2. zou procederen
  3. zou procederen
  4. zouden procederen
  5. zouden procederen
  6. zouden procederen
diversen
  1. procedeer!
  2. procedeert!
  3. geprocedeerd
  4. procederend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor procederen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arbeiten handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken arbeiden; werken
funktionieren handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken dienst doen; functioneren
tun handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken aanwenden; ageren; arbeiden; benutten; doen; functioneren; gebruik maken van; gebruiken; handelen; in het leven roepen; maken; scheppen; toepassen; uitrichten; uitvoeren; verrichten; werken
vorgehen handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken voorrang hebben

Wiktionary: procederen


Cross Translation:
FromToVia
procederen prozessieren litigate — To go to law