Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. racen:
  2. race:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor racen (Nederlands) in het Duits

racen:

racen werkwoord (race, racet, racete, raceten, geracet)

  1. racen (rennen; hollen)
    rennen; schnell laufen
  2. racen (motorracen)
    rennen; ein Rennen fahren
    • rennen werkwoord (renne, rennst, rennt, rannte, ranntet, gerannt)
    • ein Rennen fahren werkwoord (fahre ein Rennen, fährst ein Rennen, fährt ein Rennen, fuhr ein Rennen, fuhrt ein Rennen, ein Rennen gefahren)

Conjugations for racen:

o.t.t.
  1. race
  2. racet
  3. racet
  4. racen
  5. racen
  6. racen
o.v.t.
  1. racete
  2. racete
  3. racete
  4. raceten
  5. raceten
  6. raceten
v.t.t.
  1. heb geracet
  2. hebt geracet
  3. heeft geracet
  4. hebben geracet
  5. hebben geracet
  6. hebben geracet
v.v.t.
  1. had geracet
  2. had geracet
  3. had geracet
  4. hadden geracet
  5. hadden geracet
  6. hadden geracet
o.t.t.t.
  1. zal racen
  2. zult racen
  3. zal racen
  4. zullen racen
  5. zullen racen
  6. zullen racen
o.v.t.t.
  1. zou racen
  2. zou racen
  3. zou racen
  4. zouden racen
  5. zouden racen
  6. zouden racen
en verder
  1. ben geracet
  2. bent geracet
  3. is geracet
  4. zijn geracet
  5. zijn geracet
  6. zijn geracet
diversen
  1. race!
  2. racet!
  3. geracet
  4. racent
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor racen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ein Rennen fahren motorracen; racen
rennen hollen; motorracen; racen; rennen draven; hard rennen; hardlopen; hollen; pezen; rennen; snellen; spoeden; sprinten; tempo maken
schnell laufen hollen; racen; rennen sjezen; snel gaan

Verwante woorden van "racen":


race:

race [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de race (wedloop; wedren)
    Rennen; der Wettlauf; Wettrennen
  2. de race (wedloop van hardlopers; hardloperij)
    Rennen
    • Rennen [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor race:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Rennen hardloperij; race; wedloop; wedloop van hardlopers; wedren geren; hardlopen; hollen; rennen; snellen; zich snel voortbewegen
Wettlauf race; wedloop; wedren
Wettrennen race; wedloop; wedren

Verwante woorden van "race":


Wiktionary: race

race
noun
  1. snelheidswedstrijd