Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. rieken:
  2. riek:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rieken (Nederlands) in het Duits

rieken:

rieken werkwoord (riek, riekt, riekte, riekten, geriekt)

  1. rieken (stinken; ruiken; meuren; )
    stinken; riechen
    • stinken werkwoord (stinke, stinkst, stinkt, stank, stanket, gestunken)
    • riechen werkwoord (rieche, riechst, riecht, roch, rocht, gerochen)

Conjugations for rieken:

o.t.t.
  1. riek
  2. riekt
  3. riekt
  4. rieken
  5. rieken
  6. rieken
o.v.t.
  1. riekte
  2. riekte
  3. riekte
  4. riekten
  5. riekten
  6. riekten
v.t.t.
  1. heb geriekt
  2. hebt geriekt
  3. heeft geriekt
  4. hebben geriekt
  5. hebben geriekt
  6. hebben geriekt
v.v.t.
  1. had geriekt
  2. had geriekt
  3. had geriekt
  4. hadden geriekt
  5. hadden geriekt
  6. hadden geriekt
o.t.t.t.
  1. zal rieken
  2. zult rieken
  3. zal rieken
  4. zullen rieken
  5. zullen rieken
  6. zullen rieken
o.v.t.t.
  1. zou rieken
  2. zou rieken
  3. zou rieken
  4. zouden rieken
  5. zouden rieken
  6. zouden rieken
diversen
  1. riek!
  2. riekt!
  3. geriekt
  4. riekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor rieken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
riechen een geur verspreiden; een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen
stinken een geur verspreiden; een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen

Verwante woorden van "rieken":


Wiktionary: rieken

rieken
verb
  1. een sterke geur of stank verspreiden

Cross Translation:
FromToVia
rieken duften; riechen embaumerintroduire dans un cadavre des substances propres à empêcher qu’il ne se corrompre.
rieken empfinden; fühlen; befühlen; tasten; antasten; betasten; tappen; duften; riechen; wittern sentir — Traductions à trier suivant le sens

riek:

riek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de riek (gaffel; vork; hooivork)
    die Forke; die Heugabel
    • Forke [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Heugabel [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor riek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Forke gaffel; hooivork; riek; vork
Heugabel gaffel; hooivork; riek; vork

Verwante woorden van "riek":


Wiktionary: riek

riek
noun
  1. Gartengerät zum Ebnen von Beeten und Auflockern des Bodens

Cross Translation:
FromToVia
riek Rechen; Harke rake — garden tool
riek Rechen; Harke râteau de jardinier — Outil de jardinier (1)