Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schraag (Nederlands) in het Duits

schraag:

schraag [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schraag (schoor)
    der Träger; die Stütze; Gestell
    • Träger [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stütze [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gestell [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schraag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gestell schoor; schraag brilmontuur; chassis; driepoot; droogrek; fitting; frame; geraamte; heugelstang; karkas; latwerk; montuur; onderstel; poot; raamwerk; rek; skelet; staander; statief; stellage; stelling; voet
Stütze schoor; schraag bijstand; boekensteun; boekenstut; hulp; maatschappelijke hulpverlening; ondersteuning; sociale bijstand; steun; steun en toeverlaat; steunpilaar; stut; support; toeverlaat; uitlaatklep
Träger schoor; schraag bagagedrager; draagbalk; drager; kruier; latei; ligger; schoorbalk; schuinse steunbalk; sjouwer; steunbalk; stutbalk

Verwante woorden van "schraag":


Wiktionary: schraag


Cross Translation:
FromToVia
schraag Arbeitsbock; Bank; Gestell; Staffel; Staffelei; Werkstuhl établi — Table destinée au travail de certains métiers manuels

schraag vorm van schragen:

schragen werkwoord (schraag, schraagt, schraagde, schraagden, geschraagd)

  1. schragen (met palen stutten; stutten)
    stützen; abstützen
    • stützen werkwoord (stütze, stützt, stützte, stütztet, gestützt)
    • abstützen werkwoord (stütze ab, stützst ab, stützt ab, stützte ab, stütztet ab, abgestützt)
  2. schragen (stutten; ondersteunen; steunen; schoren; dragen)
    unterstützen; stützen; abstützen; entlasten
    • unterstützen werkwoord (unterstütze, unterstützt, unterstützte, unterstütztet, unterstützt)
    • stützen werkwoord (stütze, stützt, stützte, stütztet, gestützt)
    • abstützen werkwoord (stütze ab, stützst ab, stützt ab, stützte ab, stütztet ab, abgestützt)
    • entlasten werkwoord (entlaste, entlastest, entlastet, entlastete, entlastetet, entlastet)

Conjugations for schragen:

o.t.t.
  1. schraag
  2. schraagt
  3. schraagt
  4. schragen
  5. schragen
  6. schragen
o.v.t.
  1. schraagde
  2. schraagde
  3. schraagde
  4. schraagden
  5. schraagden
  6. schraagden
v.t.t.
  1. heb geschraagd
  2. hebt geschraagd
  3. heeft geschraagd
  4. hebben geschraagd
  5. hebben geschraagd
  6. hebben geschraagd
v.v.t.
  1. had geschraagd
  2. had geschraagd
  3. had geschraagd
  4. hadden geschraagd
  5. hadden geschraagd
  6. hadden geschraagd
o.t.t.t.
  1. zal schragen
  2. zult schragen
  3. zal schragen
  4. zullen schragen
  5. zullen schragen
  6. zullen schragen
o.v.t.t.
  1. zou schragen
  2. zou schragen
  3. zou schragen
  4. zouden schragen
  5. zouden schragen
  6. zouden schragen
en verder
  1. ben geschraagd
  2. bent geschraagd
  3. is geschraagd
  4. zijn geschraagd
  5. zijn geschraagd
  6. zijn geschraagd
diversen
  1. schraag!
  2. schraagt!
  3. geschraagd
  4. schragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor schragen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abstützen dragen; met palen stutten; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten
entlasten dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten goeddoen; helpen; liefdadigheids werk doen; van gewicht ontdoen; verlichten; weldoen
stützen dragen; met palen stutten; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten assisteren; begronden; bijspringen; bijstaan; goeddoen; helpen; leunen; liefdadigheids werk doen; ondersteunen; rugsteunen; seconderen; steunen; weldoen; zich baseren
unterstützen dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten aanmoedigen; bedelen; begiftigen; bemoedigen; beschenken; motiveren; ondersteunen; opbeuren; rugsteunen; steunen; troosten; vertroosten

Verwante woorden van "schragen":


Wiktionary: schragen


Cross Translation:
FromToVia
schragen untermauern; stützen underpin — To support from below with props or masonry
schragen unterstützen; stützen; untermauern underpin — To give support to
schragen anlegen; lehnen; anlehnen; stemmen; stützen; unterstützen; aufstützen accoterappuyer d’un côté pour soutenir.
schragen stemmen; unterhalten; unterstützen; aufbewahren; behalten; bergen; erhalten; konservieren; fortfahren; fortführen; fortsetzen; weiterführen maintenirtenir ferme et fixe.