Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. spaan:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spaan (Nederlands) in het Duits

spaan:

spaan [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de spaan (roeispaan)
    Ruder; der Riemen
    • Ruder [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Riemen [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de spaan (houtspaander; houtkrul)
    der Span; der Holzspan
    • Span [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Holzspan [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spaan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Holzspan houtkrul; houtspaander; spaan spaander; zaagmeel; zaagsel
Riemen roeispaan; spaan broekriem; gordel; gordelriem; lei; lijn; plaatje; riem; roeiriem; singeltje; teugel
Ruder roeispaan; spaan riem; roeiriem
Span houtkrul; houtspaander; spaan afvijlsel; haarkrul; houtsnip; krul; spaander; vijlsel; vijlspaan; zaagmeel; zaagsel

Verwante woorden van "spaan":

  • spanen, spaantje, spaantjes