Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor telegraferen (Nederlands) in het Duits

telegraferen:

telegraferen werkwoord (telegrafeer, telegrafeert, telegrafeerde, telegrafeerden, getelegrafeerd)

  1. telegraferen
    senden; funken; telegrafieren
    • senden werkwoord (sende, sendest, sendet, sendete, sendetet, gesendet)
    • funken werkwoord (funke, funkst, funkt, funkte, funktet, gefunkt)
    • telegrafieren werkwoord (telegrafiere, telegrafierst, telegrafiert, telegrafierte, telegrafiertet, telegrafiert)

Conjugations for telegraferen:

o.t.t.
  1. telegrafeer
  2. telegrafeert
  3. telegrafeert
  4. telegraferen
  5. telegraferen
  6. telegraferen
o.v.t.
  1. telegrafeerde
  2. telegrafeerde
  3. telegrafeerde
  4. telegrafeerden
  5. telegrafeerden
  6. telegrafeerden
v.t.t.
  1. heb getelegrafeerd
  2. hebt getelegrafeerd
  3. heeft getelegrafeerd
  4. hebben getelegrafeerd
  5. hebben getelegrafeerd
  6. hebben getelegrafeerd
v.v.t.
  1. had getelegrafeerd
  2. had getelegrafeerd
  3. had getelegrafeerd
  4. hadden getelegrafeerd
  5. hadden getelegrafeerd
  6. hadden getelegrafeerd
o.t.t.t.
  1. zal telegraferen
  2. zult telegraferen
  3. zal telegraferen
  4. zullen telegraferen
  5. zullen telegraferen
  6. zullen telegraferen
o.v.t.t.
  1. zou telegraferen
  2. zou telegraferen
  3. zou telegraferen
  4. zouden telegraferen
  5. zouden telegraferen
  6. zouden telegraferen
en verder
  1. ben getelegrafeerd
  2. bent getelegrafeerd
  3. is getelegrafeerd
  4. zijn getelegrafeerd
  5. zijn getelegrafeerd
  6. zijn getelegrafeerd
diversen
  1. telegrafeer!
  2. telegrafeert!
  3. getelegrafeerd
  4. telegraferend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor telegraferen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
funken telegraferen knipperen; met oogleden op en neer gaan; vonken; vonken schieten
senden telegraferen afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; geven; orderen; overhandigen; rondstralen; schenken; seinen; signalen geven; thuisbezorgen; uitstralen; uitzenden; verlenen; verstrekken; versturen; verwijzen; verzenden; zenden
telegrafieren telegraferen seinen; signalen geven

Wiktionary: telegraferen

telegraferen
verb
  1. per telegraaf berichten

Cross Translation:
FromToVia
telegraferen per Depesche übermitteln; deponieren; hinterlegen; verwahren; in Verwahrung geben; zur Aufbewahrung geben; anlegen; ablagern; absetzen; abscheiden déposer — Traductions à trier suivant le sens