Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor twijfelen (Nederlands) in het Duits

twijfelen:

twijfelen werkwoord (twijfel, twijfelt, twijfelde, twijfelden, getwijfeld)

  1. twijfelen (aarzelen; weifelen)
    zweifeln; zögern; schwanken; grübeln; unschlüssig warten
    • zweifeln werkwoord (zweifele, zweifelst, zweifelt, zweifelte, zweifeltet, gezweifelt)
    • zögern werkwoord (zögere, zögerst, zögert, zögerte, zögertet, gezögert)
    • schwanken werkwoord (schwanke, schwankst, schwankt, schwankte, schwanktet, geschwankt)
    • grübeln werkwoord (grüble, grübelst, grübelt, grübelte, grübeltet, gegrübelt)
    • unschlüssig warten werkwoord (warte unschlüssig, wartest unschlüssig, wartet unschlüssig, wartete unschlüssig, wartetet unschlüssig, unschlüssig gewartet)
  2. twijfelen (onzeker zijn)
    zweifeln; schwimmen
    • zweifeln werkwoord (zweifele, zweifelst, zweifelt, zweifelte, zweifeltet, gezweifelt)
    • schwimmen werkwoord (schwimme, schwimmst, schwimmt, schwamm, schwammt, geschwommen)

Conjugations for twijfelen:

o.t.t.
  1. twijfel
  2. twijfelt
  3. twijfelt
  4. twijfelen
  5. twijfelen
  6. twijfelen
o.v.t.
  1. twijfelde
  2. twijfelde
  3. twijfelde
  4. twijfelden
  5. twijfelden
  6. twijfelden
v.t.t.
  1. heb getwijfeld
  2. hebt getwijfeld
  3. heeft getwijfeld
  4. hebben getwijfeld
  5. hebben getwijfeld
  6. hebben getwijfeld
v.v.t.
  1. had getwijfeld
  2. had getwijfeld
  3. had getwijfeld
  4. hadden getwijfeld
  5. hadden getwijfeld
  6. hadden getwijfeld
o.t.t.t.
  1. zal twijfelen
  2. zult twijfelen
  3. zal twijfelen
  4. zullen twijfelen
  5. zullen twijfelen
  6. zullen twijfelen
o.v.t.t.
  1. zou twijfelen
  2. zou twijfelen
  3. zou twijfelen
  4. zouden twijfelen
  5. zouden twijfelen
  6. zouden twijfelen
en verder
  1. ben getwijfeld
  2. bent getwijfeld
  3. is getwijfeld
  4. zijn getwijfeld
  5. zijn getwijfeld
  6. zijn getwijfeld
diversen
  1. twijfel!
  2. twijfelt!
  3. getwijfeld
  4. twijfelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor twijfelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grübeln aarzelen; twijfelen; weifelen aarzelen; bedenken; beschouwen; bespiegelen; bouderen; diep nadenken; dubben; een pruillip trekken; er over inzitten; in gedachten verzonken zijn; mijmeren; nadenken; overdenken; overpeinzen; peinzen; piekeren; plussen; prakkiseren; pruilen; puzzelen; puzzels oplossen; talmen; tobben; weifelen
schwanken aarzelen; twijfelen; weifelen aarzelen; deinen; dubben; fluctueren; golven; heen en weer zwaaien; oscilleren; schommelen; slingeren; talmen; variëren; waggelen; wankelen; weifelen; wiebelen; wiegen; wisselvallig zijn
schwimmen onzeker zijn; twijfelen baden; zwemmen
unschlüssig warten aarzelen; twijfelen; weifelen aarzelen; dubben; talmen; weifelen
zweifeln aarzelen; onzeker zijn; twijfelen; weifelen aarzelen; dralen; drentelen; druilen; dubben; hannesen; talmen; teuten; treuzelen; weifelen; zaniken; zeiken; zeuren
zögern aarzelen; twijfelen; weifelen aarzelen; blijven; blijven hangen; dralen; drentelen; dubben; niet veranderen; rekken; talmen; temporiseren; teuten; treuzelen; vertragen; weifelen
- aarzelen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zögern aarzelend; halfslachtig; schoorvoetend; wankelmoedig; weifelend

Verwante woorden van "twijfelen":


Synoniemen voor "twijfelen":


Antoniemen van "twijfelen":


Verwante definities voor "twijfelen":

  1. je bent onzeker en je wacht nog even voordat je iets doet1
    • hij twijfelt of hij weer naar school gaat1
  2. het niet helemaal geloven1
    • twijfel je soms aan mijn woorden?1

Wiktionary: twijfelen

twijfelen
verb
  1. na te gaan
twijfelen
verb
  1. den Wahrheitsgehalt in Frage stellen; glauben oder vermuten, dass etwas nicht stimmt
  2. die nötige Fähigkeit von jemandem (oder etwas) in Frage stellen; für unfähig halten

Cross Translation:
FromToVia
twijfelen bezweifeln; zweifeln doubt — to lack confidence in something
twijfelen zweifeln; wanken stagger — to begin to doubt and waver in purposes
twijfelen misstrauen suspect — distrust, have doubts about
twijfelen anzweifeln douter — Être dans l’incertitude, n’être pas sûr.

twijfelen vorm van twijfel:

twijfel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de twijfel (besluiteloosheid; tweestrijd; weifeling)
    die Schwankung; die Unschlüssigkeit; die Unentschlossenheit; die Mensur
  2. de twijfel (twijfeling)
    der Zweifel; Bedenken; Zögern; der Zwiespalt; die Unschlüssigkeit; Schwanken; die Unentschlossenheit

Vertaal Matrix voor twijfel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bedenken twijfel; twijfeling afwegen; bedenking; beraad; bezwaar; overwegen
Mensur besluiteloosheid; tweestrijd; twijfel; weifeling
Schwanken twijfel; twijfeling wankeling; wisseling
Schwankung besluiteloosheid; tweestrijd; twijfel; weifeling aarzeling; fluctuatie; hapering; kink in de kabel; onbestendigheid; slingerende beweging; slingering; twijfeling; veranderlijkheid; weifeling; wisselvalligheid; zigzaggende beweging; zwaai
Unentschlossenheit besluiteloosheid; tweestrijd; twijfel; twijfeling; weifeling aarzeling; hapering; kink in de kabel; twijfeling; weifeling
Unschlüssigkeit besluiteloosheid; tweestrijd; twijfel; twijfeling; weifeling aarzeling; hapering; kink in de kabel; twijfeling; weifeling
Zweifel twijfel; twijfeling aarzeling; hapering; kink in de kabel; twijfeling; weifeling
Zwiespalt twijfel; twijfeling conflict; disharmonie; onenigheid; scheuring; schisma; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verdeeldheid; vete
Zögern twijfel; twijfeling aarzeling; hapering; kink in de kabel; twijfeling; weifeling

Verwante woorden van "twijfel":


Wiktionary: twijfel

twijfel
noun
  1. gevoel van onzekerheid ten aanzien van wat men moet doen, geloven e.d.
twijfel
noun
  1. inneres Schwanken; Unsicherheit in Bezug auf Vertrauen, Taten, Entscheidungen, Glauben oder Behauptungen beziehungsweise Vermutung von Tatsachen

Cross Translation:
FromToVia
twijfel Zweifel doubt — uncertainty
twijfel Frage; Zweifel question — doubt or challenge about the truth
twijfel Bedenken; Zweifel douteincertitude sur l’existence ou la vérité d’une chose, sur la vérité ou la fausseté d’une idée.