Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. uitspoken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitspoken (Nederlands) in het Duits

uitspoken:

uitspoken werkwoord

  1. uitspoken (uithalen)
    treiben; aushecken; ausfädeln
    • treiben werkwoord (treibe, treibst, treibt, trieb, triebt, getrieben)
    • aushecken werkwoord (hecke aus, heckst aus, heckt aus, heckte aus, hecktet aus, ausgeheckt)
    • ausfädeln werkwoord (fädele aus, fädelst aus, fädelt aus, fädelte aus, fädeltet aus, ausgefädelt)

Vertaal Matrix voor uitspoken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausfädeln uithalen; uitspoken afbreken; beëindigen; forceren; lenen; losknopen; loskrijgen; losmaken; lostornen; ontbinden; ontknopen; ontlenen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; opheffen; rafels loslaten; stukmaken; tornen; uithalen; uitpluizen; uitrafelen; uittrekken; uitvezelen; uitzoeken; verbreken; verbrijzelen
aushecken uithalen; uitspoken lenen; loskrijgen; losmaken; lostornen; ontlenen; tornen; uithalen; uittrekken
treiben uithalen; uitspoken aankweken; aanplanten; begaan; beoefenen; de liefde bedrijven; doen; fokken; functioneren; gaan staan; genereren; handelen; kweken; lenen; loskrijgen; losmaken; lostornen; omhoogrijzen; ontlenen; opkweken; opstaan; per ongeluk doen; planten; plegen; procreëren; rijzen; telen; tornen; uithalen; uitoefenen; uitrichten; uittrekken; uitvoeren; verbouwen; verrichten; voortbrengen
- uithalen

Synoniemen voor "uitspoken":


Verwante definities voor "uitspoken":

  1. doen wat niet mag1
    • wat heeft die stoute jongen nu weer uitgespookt?1