Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. van kant maken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor van kant maken (Nederlands) in het Duits

van kant maken:

van kant maken werkwoord (maak van kant, maakt van kant, maakte van kant, maakten van kant, van kant gemaakt)

  1. van kant maken (doden; vermoorden; liquideren; )
    töten; ermorden; umbringen; fertigmachen; erledigen
    • töten werkwoord (töte, tötest, tötet, tötete, tötetet, getötet)
    • ermorden werkwoord (ermorde, ermordest, ermordet, ermordete, ermordetet, ermordet)
    • umbringen werkwoord (bringe um, bringst um, bringt um, bracht um, brachtet um, umgebracht)
    • fertigmachen werkwoord (mache fertig, machst fertig, macht fertig, machte fertig, machtet fertig, fertiggemacht)
    • erledigen werkwoord (erledige, erledigst, erledigt, erledigte, erledigtet, erledigt)

Conjugations for van kant maken:

o.t.t.
  1. maak van kant
  2. maakt van kant
  3. maakt van kant
  4. maken van kant
  5. maken van kant
  6. maken van kant
o.v.t.
  1. maakte van kant
  2. maakte van kant
  3. maakte van kant
  4. maakten van kant
  5. maakten van kant
  6. maakten van kant
v.t.t.
  1. heb van kant gemaakt
  2. hebt van kant gemaakt
  3. heeft van kant gemaakt
  4. hebben van kant gemaakt
  5. hebben van kant gemaakt
  6. hebben van kant gemaakt
v.v.t.
  1. had van kant gemaakt
  2. had van kant gemaakt
  3. had van kant gemaakt
  4. hadden van kant gemaakt
  5. hadden van kant gemaakt
  6. hadden van kant gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal van kant maken
  2. zult van kant maken
  3. zal van kant maken
  4. zullen van kant maken
  5. zullen van kant maken
  6. zullen van kant maken
o.v.t.t.
  1. zou van kant maken
  2. zou van kant maken
  3. zou van kant maken
  4. zouden van kant maken
  5. zouden van kant maken
  6. zouden van kant maken
en verder
  1. ben van kant gemaakt
  2. bent van kant gemaakt
  3. is van kant gemaakt
  4. zijn van kant gemaakt
  5. zijn van kant gemaakt
  6. zijn van kant gemaakt
diversen
  1. maak van kant!
  2. maakt van kant!
  3. van kant gemaakt
  4. van kant makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

van kant maken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. van kant maken (doden)
    Töten
    • Töten [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor van kant maken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Töten doden; van kant maken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
erledigen afmaken; doden; doodmaken; doodslaan; liquideren; ombrengen; van kant maken; vermoorden afbreken; afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; completeren; doen; doodschieten; doodvonnis uitvoeren; een einde maken aan; executeren; fiksen; handelen; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; koudmaken; liquideren; om het leven brengen; ombrengen; ruineren; slopen; uit de weg ruimen; uitgommen; uitrichten; uitvegen; uitvlakken; uitvoeren; uitwissen; vermoorden; vernielen; vernietigen; verrichten; verwoesten; vlakken; volbrengen; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen; wegvegen; wissen
ermorden afmaken; doden; doodmaken; doodslaan; liquideren; ombrengen; van kant maken; vermoorden afmaken; afslachten; doden; doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; moorden; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden
fertigmachen afmaken; doden; doodmaken; doodslaan; liquideren; ombrengen; van kant maken; vermoorden afbreken; afmaken; afmatten; afsluiten; afwerken; bederven; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; fiksen; garneren; in de war sturen; klaarspelen; moe maken; nekken; ophouden; opmaken; opsmukken; perfectioneren; ruineren; ruïneren; schotels garneren; slopen; stoppen; uitputten; vermoeien; vernielen; vernietigen; versieren; vervolledigen; vervolmaken; verwoesten; verzieken; volledig maken; voltooien; voor elkaar krijgen
töten afmaken; doden; doodmaken; doodslaan; liquideren; ombrengen; van kant maken; vermoorden afmaken; koudmaken; liquideren; uit de weg ruimen
umbringen afmaken; doden; doodmaken; doodslaan; liquideren; ombrengen; van kant maken; vermoorden afmaken; afslachten; doden; doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; moorden; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden

Verwante vertalingen van van kant maken