Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verdikken (Nederlands) in het Duits

verdikken:

verdikken werkwoord (verdik, verdikt, verdikte, verdikten, verdikt)

  1. verdikken (door koken dikker worden; indikken)
    eindicken; einkochen
    • eindicken werkwoord (dicke ein, dickst ein, dickt ein, dickte ein, dicktet ein, eingedickt)
    • einkochen werkwoord (koche ein, kochst ein, kocht ein, kochte ein, kochtet ein, eingekocht)
  2. verdikken (door koken dikker maken; inbinden; door koken verdikken; indikken; inkoken)
  3. verdikken (dikker worden)
    verdicken; einkochen; eindicken; kondensieren; eindampfen; evaporieren
    • verdicken werkwoord (verdicke, verdickst, verdickt, verdickte, verdicktet, verdickt)
    • einkochen werkwoord (koche ein, kochst ein, kocht ein, kochte ein, kochtet ein, eingekocht)
    • eindicken werkwoord (dicke ein, dickst ein, dickt ein, dickte ein, dicktet ein, eingedickt)
    • kondensieren werkwoord (kondensiere, kondensierst, kondensiert, kondensierte, kondensiertet, kondensiert)
    • eindampfen werkwoord (dampfe ein, dampfst ein, dampft ein, dampfte ein, dampftet ein, eingedampft)
    • evaporieren werkwoord (evaporiere, evaporierst, evaporiert, evaporierte, evaporiertet, evaporiert)

Conjugations for verdikken:

o.t.t.
  1. verdik
  2. verdikt
  3. verdikt
  4. verdikken
  5. verdikken
  6. verdikken
o.v.t.
  1. verdikte
  2. verdikte
  3. verdikte
  4. verdikten
  5. verdikten
  6. verdikten
v.t.t.
  1. heb verdikt
  2. hebt verdikt
  3. heeft verdikt
  4. hebben verdikt
  5. hebben verdikt
  6. hebben verdikt
v.v.t.
  1. had verdikt
  2. had verdikt
  3. had verdikt
  4. hadden verdikt
  5. hadden verdikt
  6. hadden verdikt
o.t.t.t.
  1. zal verdikken
  2. zult verdikken
  3. zal verdikken
  4. zullen verdikken
  5. zullen verdikken
  6. zullen verdikken
o.v.t.t.
  1. zou verdikken
  2. zou verdikken
  3. zou verdikken
  4. zouden verdikken
  5. zouden verdikken
  6. zouden verdikken
diversen
  1. verdik!
  2. verdikt!
  3. verdikt
  4. verdikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verdikken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eindampfen dikker worden; verdikken
eindicken dikker worden; door koken dikker worden; indikken; verdikken dikker worden; geconcentreerder worden; stijf maken; stijven; stollen; verstarren; verstenen; verstijven
einkochen dikker worden; door koken dikker worden; indikken; verdikken behouden; bewaren; conserveren; dikker worden; geconcentreerder worden; in blik conserveren; inblikken; inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten; ruim overklassen; stollen; zouten
evaporieren dikker worden; verdikken tot damp worden; verdampen; vervliegen
kondensieren dikker worden; verdikken condenseren
lang einkochen zum eindicken door koken dikker maken; door koken verdikken; inbinden; indikken; inkoken; verdikken
verdicken dikker worden; verdikken dikker worden; doen stollen; geconcentreerder worden; opstijven; stollen

Wiktionary: verdikken


Cross Translation:
FromToVia
verdikken dicker machen; dick werden; dicker werden; sich verdicken grossirrendre gros, plus ample, plus volumineux.

Verwante vertalingen van verdikken