Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vermoeiend (Nederlands) in het Duits

vermoeiend:

vermoeiend bijvoeglijk naamwoord

  1. vermoeiend (afmattend; uitputtend; moemakend)
    anstrengend

Vertaal Matrix voor vermoeiend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anstrengend afmattend; moemakend; uitputtend; vermoeiend inspannend; veeleisend

Wiktionary: vermoeiend


Cross Translation:
FromToVia
vermoeiend überdrüssig; verdrießlich ennuyeux — Qui cause de l’ennui.
vermoeiend ermüdend; anstrengend; strapaziös; beschwerlich fatigant — Qui cause de la fatigue.

vermoeiend vorm van vermoeien:

vermoeien werkwoord (vermoei, vermoeit, vermoeide, vermoeiden, vermoeid)

  1. vermoeien (moe worden)
    ermüden; erschöpfen; ermatten
    • ermüden werkwoord (ermüde, ermüdest, ermüdet, ermüdete, ermüdetet, ermüdet)
    • erschöpfen werkwoord
    • ermatten werkwoord (ermatte, ermattest, ermattet, ermattete, ermattetet, ermattet)
  2. vermoeien (moe maken; uitputten; slopen; afmatten)
    erschöpfen; ermüden; fertigmachen; ermatten; entkräften; auspumpen
    • erschöpfen werkwoord
    • ermüden werkwoord (ermüde, ermüdest, ermüdet, ermüdete, ermüdetet, ermüdet)
    • fertigmachen werkwoord (mache fertig, machst fertig, macht fertig, machte fertig, machtet fertig, fertiggemacht)
    • ermatten werkwoord (ermatte, ermattest, ermattet, ermattete, ermattetet, ermattet)
    • entkräften werkwoord (entkräfte, entkräftst, entkräftt, entkräftte, entkräfttet, entkräftet)
    • auspumpen werkwoord (pumpe aus, pumpst aus, pumpt aus, pumpte aus, pumptet aus, ausgepumpt)

Conjugations for vermoeien:

o.t.t.
  1. vermoei
  2. vermoeit
  3. vermoeit
  4. vermoeien
  5. vermoeien
  6. vermoeien
o.v.t.
  1. vermoeide
  2. vermoeide
  3. vermoeide
  4. vermoeiden
  5. vermoeiden
  6. vermoeiden
v.t.t.
  1. heb vermoeid
  2. hebt vermoeid
  3. heeft vermoeid
  4. hebben vermoeid
  5. hebben vermoeid
  6. hebben vermoeid
v.v.t.
  1. had vermoeid
  2. had vermoeid
  3. had vermoeid
  4. hadden vermoeid
  5. hadden vermoeid
  6. hadden vermoeid
o.t.t.t.
  1. zal vermoeien
  2. zult vermoeien
  3. zal vermoeien
  4. zullen vermoeien
  5. zullen vermoeien
  6. zullen vermoeien
o.v.t.t.
  1. zou vermoeien
  2. zou vermoeien
  3. zou vermoeien
  4. zouden vermoeien
  5. zouden vermoeien
  6. zouden vermoeien
diversen
  1. vermoei!
  2. vermoeit!
  3. vermoeid
  4. vermoeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vermoeien [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. vermoeien (afmatten; uitputten)
    Anstrengen; Abmühen

Vertaal Matrix voor vermoeien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abmühen afmatten; uitputten; vermoeien uitsloven
Anstrengen afmatten; uitputten; vermoeien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auspumpen afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien leegpompen; lenen; ontlenen; uitpompen
entkräften afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien krachteloos maken; machteloos maken; ontkrachten; ontwrichten; ontzenuwen; verlammen; weerleggen
ermatten afmatten; moe maken; moe worden; slopen; uitputten; vermoeien aan kracht inboeten; uitputten; verflauwen; verslappen; verzwakken; zwak worden; zwakker worden
ermüden afmatten; moe maken; moe worden; slopen; uitputten; vermoeien aan kracht inboeten; uitputten; verflauwen; vermoeid raken; verslappen; verzwakken; zwak worden; zwakker worden
erschöpfen afmatten; moe maken; moe worden; slopen; uitputten; vermoeien
fertigmachen afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien afbreken; afmaken; afsluiten; afwerken; bederven; beëindigen; completeren; doden; doodmaken; doodslaan; een einde maken aan; eindigen; fiksen; garneren; in de war sturen; klaarspelen; liquideren; nekken; ombrengen; ophouden; opmaken; opsmukken; perfectioneren; ruineren; ruïneren; schotels garneren; slopen; stoppen; van kant maken; vermoorden; vernielen; vernietigen; versieren; vervolledigen; vervolmaken; verwoesten; verzieken; volledig maken; voltooien; voor elkaar krijgen

Wiktionary: vermoeien


Cross Translation:
FromToVia
vermoeien verdrießen; entkräften; verweichlichen; ermüden fatigueraffaiblir par une trop grande dépense de force.
vermoeien verdrießen; ermüden lasser — désuet|fr rendre las.