Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. verrijken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verrijken (Nederlands) in het Duits

verrijken:

verrijken werkwoord (verrijk, verrijkt, verrijkte, verrijkten, verrijkt)

  1. verrijken
    anreichern; bereichern
    • anreichern werkwoord (reichere an, reicherst an, reichert an, reicherte an, reichertet an, angereichert)
    • bereichern werkwoord (bereichere, bereicherst, bereichert, bereicherte, bereichertet, bereichert)

Conjugations for verrijken:

o.t.t.
  1. verrijk
  2. verrijkt
  3. verrijkt
  4. verrijken
  5. verrijken
  6. verrijken
o.v.t.
  1. verrijkte
  2. verrijkte
  3. verrijkte
  4. verrijkten
  5. verrijkten
  6. verrijkten
v.t.t.
  1. heb verrijkt
  2. hebt verrijkt
  3. heeft verrijkt
  4. hebben verrijkt
  5. hebben verrijkt
  6. hebben verrijkt
v.v.t.
  1. had verrijkt
  2. had verrijkt
  3. had verrijkt
  4. hadden verrijkt
  5. hadden verrijkt
  6. hadden verrijkt
o.t.t.t.
  1. zal verrijken
  2. zult verrijken
  3. zal verrijken
  4. zullen verrijken
  5. zullen verrijken
  6. zullen verrijken
o.v.t.t.
  1. zou verrijken
  2. zou verrijken
  3. zou verrijken
  4. zouden verrijken
  5. zouden verrijken
  6. zouden verrijken
diversen
  1. verrijk!
  2. verrijkt!
  3. verrijkt
  4. verrijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verrijken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anreichern verrijken
bereichern verrijken

Wiktionary: verrijken

verrijken
verb
  1. rijker maken

Cross Translation:
FromToVia
verrijken bereichern enrich — to make rich(er)
verrijken anreichern enrich — to increase the amount of one isotope in a mixture of isotopes
verrijken bereichern enrichirrendre riche.