Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verzoek (Nederlands) in het Duits

verzoek:

verzoek [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het verzoek (smeekbede; bede; smeekgebed)
    die Bitte; Gesuch; die flehentliche Bitte; Gebet; Flehen
  2. het verzoek (bede; vraag)
    Gebet
    • Gebet [das ~] zelfstandig naamwoord
  3. het verzoek (voorstel)
    der Vorschlag

Vertaal Matrix voor verzoek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bitte bede; smeekbede; smeekgebed; verzoek eis; vordering; vraag
Flehen bede; smeekbede; smeekgebed; verzoek gehuil; gejammer; gesmeek; geweeklaag; smeken
Gebet bede; smeekbede; smeekgebed; verzoek; vraag bidden; gebed; gesmeek; smeken
Gesuch bede; smeekbede; smeekgebed; verzoek eis; smeekschrift; vordering; vraag
Vorschlag verzoek; voorstel aanbieding; aanbod; bod; klik; koopje; motie; offerte; overhandiging; projectvoorstel; propositie; speciale aanbieding; voorstel; voorstel doen
flehentliche Bitte bede; smeekbede; smeekgebed; verzoek gesmeek; smeken

Verwante definities voor "verzoek":

  1. vraag of iemand iets voor je wil doen1
    • zijn verzoek om een gesprek werd geweigerd1

Wiktionary: verzoek

verzoek
noun
  1. vraag om iets te doen of te laten
verzoek
noun
  1. Dringende Bitte, etwas zu tun

Cross Translation:
FromToVia
verzoek Abfrage query — computing: set of instructions passed to a database
verzoek Bitte; Nachfrage request — act of requesting
verzoek Gesuch; Ansinnen request — formal message requesting something
verzoek Forderung demande — action de demander

verzoek vorm van verzoeken:

verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)

  1. verzoeken (aanzoeken; vragen; aanvragen; uitnodigen)
    ersuchen; beantragen; einen Antrag machen; ansuchen
    • ersuchen werkwoord
    • beantragen werkwoord (beantrage, beantragst, beantragt, beantragte, beantragtet, beantragt)
    • ansuchen werkwoord (suche an, suchst an, sucht an, suchte an, suchtet an, angesucht)
  2. verzoeken (smeken; bidden; vragen)
    bitten; beten; beantragen; anfragen; ersuchen; betteln; flehen; ansuchen
    • bitten werkwoord (bitte, bittest, bittet, bat, batet, gebeten)
    • beten werkwoord (bete, betest, betet, betete, betetet, gebetet)
    • beantragen werkwoord (beantrage, beantragst, beantragt, beantragte, beantragtet, beantragt)
    • anfragen werkwoord (frage an, fragst an, fragt an, fragte an, fragtet an, angefragt)
    • ersuchen werkwoord
    • betteln werkwoord (bettele, bettelst, bettelt, bettelte, betteltet, gebettelt)
    • flehen werkwoord (flehe, flehst, fleht, flehte, flehtet, gefleht)
    • ansuchen werkwoord (suche an, suchst an, sucht an, suchte an, suchtet an, angesucht)
  3. verzoeken (rekwestreren; vragen; aanvragen)
    fragen; bitten; ersuchen; anfordern; beantragen; anfragen; ansuchen
    • fragen werkwoord (frage, fragst, fragt, fragte, fragtet, gefragt)
    • bitten werkwoord (bitte, bittest, bittet, bat, batet, gebeten)
    • ersuchen werkwoord
    • anfordern werkwoord (fordere an, forderst an, fordert an, forderte an, fordertet an, angefordert)
    • beantragen werkwoord (beantrage, beantragst, beantragt, beantragte, beantragtet, beantragt)
    • anfragen werkwoord (frage an, fragst an, fragt an, fragte an, fragtet an, angefragt)
    • ansuchen werkwoord (suche an, suchst an, sucht an, suchte an, suchtet an, angesucht)
  4. verzoeken (opvragen; aanvragen; vragen)
    anfragen; beantragen; fordern; anfordern; einfordern
    • anfragen werkwoord (frage an, fragst an, fragt an, fragte an, fragtet an, angefragt)
    • beantragen werkwoord (beantrage, beantragst, beantragt, beantragte, beantragtet, beantragt)
    • fordern werkwoord (fordre, forderst, fordert, forderte, fordertet, gefordert)
    • anfordern werkwoord (fordere an, forderst an, fordert an, forderte an, fordertet an, angefordert)
    • einfordern werkwoord (fordere ein, forderst ein, fordert ein, forderte ein, fordertet ein, eingefordert)

Conjugations for verzoeken:

o.t.t.
  1. verzoek
  2. verzoekt
  3. verzoekt
  4. verzoeken
  5. verzoeken
  6. verzoeken
o.v.t.
  1. verzocht
  2. verzocht
  3. verzocht
  4. verzochten
  5. verzochten
  6. verzochten
v.t.t.
  1. heb verzocht
  2. hebt verzocht
  3. heeft verzocht
  4. hebben verzocht
  5. hebben verzocht
  6. hebben verzocht
v.v.t.
  1. had verzocht
  2. had verzocht
  3. had verzocht
  4. hadden verzocht
  5. hadden verzocht
  6. hadden verzocht
o.t.t.t.
  1. zal verzoeken
  2. zult verzoeken
  3. zal verzoeken
  4. zullen verzoeken
  5. zullen verzoeken
  6. zullen verzoeken
o.v.t.t.
  1. zou verzoeken
  2. zou verzoeken
  3. zou verzoeken
  4. zouden verzoeken
  5. zouden verzoeken
  6. zouden verzoeken
diversen
  1. verzoek!
  2. verzoekt!
  3. verzocht
  4. verzoekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verzoeken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de verzoeken (vragen)
    Versuchen; Fragen
    • Versuchen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Fragen [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor verzoeken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fragen verzoeken; vragen
Versuchen verzoeken; vragen proberen; trachten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anfordern aanvragen; opvragen; rekwestreren; verzoeken; vragen aanspraak maken op; bestellen; eisen; inmanen; invorderen; opeisen; opvorderen; orderen; rekwireren; vereisen; vergen; verlangen; vorderen
anfragen aanvragen; bidden; opvragen; rekwestreren; smeken; verzoeken; vragen
ansuchen aanvragen; aanzoeken; bidden; rekwestreren; smeken; uitnodigen; verzoeken; vragen
beantragen aanvragen; aanzoeken; bidden; opvragen; rekwestreren; smeken; uitnodigen; verzoeken; vragen
beten bidden; smeken; verzoeken; vragen bidden; in gebed zijn; soebatten
betteln bidden; smeken; verzoeken; vragen bedelen; bidden; in gebed zijn; klaplopen; op iemands zak teren; parasiteren; schooien; schooieren; soebatten
bitten aanvragen; bidden; rekwestreren; smeken; verzoeken; vragen bedelen; bidden; in gebed zijn; noden; schooien; soebatten
einen Antrag machen aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen
einfordern aanvragen; opvragen; verzoeken; vragen aanspraak maken op; aanspraak op maken; eisen; iets verduren; incasseren; inmanen; invorderen; opeisen; opvangen; opvorderen; rekwireren; vereisen; vergen; verlangen; vorderen
ersuchen aanvragen; aanzoeken; bidden; rekwestreren; smeken; uitnodigen; verzoeken; vragen
flehen bidden; smeken; verzoeken; vragen bidden; in gebed zijn; jammeren; jeremiëren; soebatten; weeklagen
fordern aanvragen; opvragen; verzoeken; vragen aanmanen; aanmanen tot een verplichting; aanspraak maken op; eisen; inmanen; invorderen; manen; ontbieden; opeisen; oproepen; opvorderen; rekwireren; rekwisiteren; sommeren; vereisen; vergen; verlangen; vorderen
fragen aanvragen; rekwestreren; verzoeken; vragen informeren; navraag doen; navragen; vraag stellen; vragen; zich afvragen; zich verwonderen
- vragen

Synoniemen voor "verzoeken":


Antoniemen van "verzoeken":


Verwante definities voor "verzoeken":

  1. zeggen dat je iets wilt hebben of een antwoord wilt krijgen1
    • hij verzocht om stilte1

Wiktionary: verzoeken

verzoeken
verb
  1. aan iemand vragen iets al dan niet te doen
verzoeken
verb
  1. einen Antrag auf etwas, jemanden stellen

Cross Translation:
FromToVia
verzoeken erbitten request — to ask somebody to do something
verzoeken fragen; anfordern; fordern; verlangen; bitten; ersuchen demander — Indiquer à quelqu’un par des paroles, par un écrit ou tout autre moyen ce qu’on désire obtenir de lui.
verzoeken bitten; ersuchen prieradorer la divinité en lui demander une grâce, en la remercier d’une grâce.
verzoeken in Versuchung führen; versuchen tenteressayer, éprouver, mettre en usage quelque moyen pour faire réussir quelque chose.

Verwante vertalingen van verzoek