Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. vloeiend:
  2. vloeien:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vloeiend (Nederlands) in het Duits

vloeiend:

vloeiend bijvoeglijk naamwoord

  1. vloeiend (vliedend; vlot; stromend)
    fließend; flüssig; strömend

Vertaal Matrix voor vloeiend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fließend stromend; vliedend; vloeiend; vlot lopend
flüssig stromend; vliedend; vloeiend; vlot liquide; vloeibaar
strömend stromend; vliedend; vloeiend; vlot

Verwante woorden van "vloeiend":

  • vloeiender, vloeiendere, vloeiendst, vloeiendste

Wiktionary: vloeiend


Cross Translation:
FromToVia
vloeiend fließend fluent — able to speak a language accurately and confidently
vloeiend fließend fluently — expressing oneself easily
vloeiend fließend fluid — moving smoothly

vloeien:

vloeien werkwoord (vloei, vloeit, vloeide, vloeiden, gevloeid)

  1. vloeien (stromen; lopen)
    strömen; fließen
    • strömen werkwoord (ströme, strömst, strömt, strömte, strömtet, geströmt)
    • fließen werkwoord (fließe, fließt, floß, floßt, geflossen)

Conjugations for vloeien:

o.t.t.
  1. vloei
  2. vloeit
  3. vloeit
  4. vloeien
  5. vloeien
  6. vloeien
o.v.t.
  1. vloeide
  2. vloeide
  3. vloeide
  4. vloeiden
  5. vloeiden
  6. vloeiden
v.t.t.
  1. ben gevloeid
  2. bent gevloeid
  3. is gevloeid
  4. zijn gevloeid
  5. zijn gevloeid
  6. zijn gevloeid
v.v.t.
  1. was gevloeid
  2. was gevloeid
  3. was gevloeid
  4. waren gevloeid
  5. waren gevloeid
  6. waren gevloeid
o.t.t.t.
  1. zal vloeien
  2. zult vloeien
  3. zal vloeien
  4. zullen vloeien
  5. zullen vloeien
  6. zullen vloeien
o.v.t.t.
  1. zou vloeien
  2. zou vloeien
  3. zou vloeien
  4. zouden vloeien
  5. zouden vloeien
  6. zouden vloeien
diversen
  1. vloei!
  2. vloeit!
  3. gevloeid
  4. vloeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vloeien:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fließen in stralen lopen; lopen; stromen; vloeien deinen; golven; golvend bewegen; resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in
strömen in stralen lopen; lopen; stromen; vloeien gieten; golven; golvend bewegen; gulpen; gutsen; in stromen neerstorten; plenzen; stortregenen

Verwante woorden van "vloeien":

  • vloei

Wiktionary: vloeien

vloeien
verb
  1. zacht stromen
vloeien
  1. (intransitiv) Wirtschaft: transferieren von Zahlungsmitteln
  2. (intransitiv) Physik: austauschen von Ladungsträgern
  3. (intransitiv) von einer Flüssigkeit: sich kontinuierlich bewegen
noun
  1. ein stetiger Ablauf; das Fließen

Cross Translation:
FromToVia
vloeien schweben; gleiten float — move in a fluid manner
vloeien fließen flow — to move as a fluid
vloeien quellen well — to issue forth