Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. vork:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor vork:
    • gabel, Gabel


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vork (Nederlands) in het Duits

vork:

vork [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de vork (gaffel; riek; hooivork)
    die Forke; die Heugabel
    • Forke [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Heugabel [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vork:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Forke gaffel; hooivork; riek; vork
Heugabel gaffel; hooivork; riek; vork

Verwante woorden van "vork":

  • vorken

Verwante definities voor "vork":

  1. voorwerp met steel en drie of vier tanden1
    • wij eten altijd met mes en vork1

Wiktionary: vork

vork
noun
  1. aftakking van een boomtak of van een weg
  2. voorwerp bestaande uit een greep en (meestal 3 of 4) tanden, waarmee vast voedsel wordt gegeten
  3. bepaald landbouwwerktuig (vergelijk met hooivork, mestvork)
  4. fietsonderdeel waarin het wiel wordt bevestigd: telescopische vork, voorvork en achtervork)
  5. (schaak) situatie waarbij één eigen stuk tegelijkertijd twee of meer vijandelijke stukken aanvalt)
vork
noun
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
vork Verzweigung; Gabelung crotch — area where something forks
vork Gabel fork — eating utensil
vork Forke; Gabel fork — pronged tool
vork Verzweigung; Gabelung fork — intersection
vork Gabelung; Verzweigung fork — point where a waterway splits
vork Astgabel vork — aftakking van een boomtak of van een weg
vork Gabelung; Verzweigung bifurcationdivision en deux branches.
vork Gabel fourchette — Ustensile de table