Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. welzeker:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor welzeker (Nederlands) in het Duits

welzeker:

welzeker bijwoord

  1. welzeker (waarlijk; vast en zeker; zeker; )
    sicher; unbedingt
  2. welzeker (waarlijk; echt; zeker; )
    sicher; wirklich; gewiß; wahrlich
  3. welzeker (ongetwijfeld; zeker; vast en zeker; )
    zweifellos; sicher; gewiß

Vertaal Matrix voor welzeker:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gewiß beslist; echt; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker absoluut; bepaald; beslist; een zekere; geheid; ongetwijfeld; ronduit; stellig; vast en zeker; zeker
sicher beslist; echt; feitelijk; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker absoluut; accuraat; assertief; bepaald; beslist; besluitvaardig; duidelijk; een zekere; ferm; fiks; flagrant; flink; gedecideerd; geheid; heel zeker; herkenbaar; jazeker; kordaat; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; onfeilbaar; ongetwijfeld; onmiskenbaar; onwankelbaar; onwrikbaar; op heterdaad; overduidelijk; pal; precies; resoluut; ronduit; secuur; standvastig; stellig; stevig; stipt; vast en zeker; vastberaden; vastbesloten; vasthoudend; veilig; volhardend; waarlijk; zeker; zelfbewust; zelfverzekerd; zo klaar als een klontje; zonneklaar; zorgvuldig
unbedingt beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker absoluut; beslist; geheid; ongetwijfeld; onvoorwaardelijk; per se; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
wahrlich beslist; echt; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker zowaar
wirklich beslist; echt; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker daadwerkelijk; echt; echte; effectief; eigenlijk; feitelijk; heus; in feite; in werkelijkheid; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk; werkelijke; zowaar
zweifellos beslist; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker