Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. hijs:
  2. hijsen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hijs (Nederlands) in het Engels

hijs:

hijs [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hijs
    the hoisting
    • hoisting [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hijs:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hoisting hijs

Verwante woorden van "hijs":


Wiktionary: hijs

hijs
noun
  1. het hijsen
  2. hijswerktuig
  3. de hoeveelheid die men in één keer op kan hijsen
  4. klap

hijs vorm van hijsen:

hijsen werkwoord (hijs, hijst, hees, hesen, gehesen)

  1. hijsen (omhoog heffen; opheffen; heffen)
    to raise; to lift; to heave; to lift up
    • raise werkwoord (raises, raised, raising)
    • lift werkwoord (lifts, lifted, lifting)
    • heave werkwoord (heaves, hove, heaving)
    • lift up werkwoord (lifts up, lifted up, lifting up)
  2. hijsen (ophijsen)
    to hoist; to haul in; to raise; to pull up
    • hoist werkwoord (hoists, hoisted, hoisting)
    • haul in werkwoord (hauls in, hauled in, hauling in)
    • raise werkwoord (raises, raised, raising)
    • pull up werkwoord (pulls up, pulled up, pulling up)

Conjugations for hijsen:

o.t.t.
  1. hijs
  2. hijst
  3. hijst
  4. hijsen
  5. hijsen
  6. hijsen
o.v.t.
  1. hees
  2. hees
  3. hees
  4. hesen
  5. hesen
  6. hesen
v.t.t.
  1. heb gehesen
  2. hebt gehesen
  3. heeft gehesen
  4. hebben gehesen
  5. hebben gehesen
  6. hebben gehesen
v.v.t.
  1. had gehesen
  2. had gehesen
  3. had gehesen
  4. hadden gehesen
  5. hadden gehesen
  6. hadden gehesen
o.t.t.t.
  1. zal hijsen
  2. zult hijsen
  3. zal hijsen
  4. zullen hijsen
  5. zullen hijsen
  6. zullen hijsen
o.v.t.t.
  1. zou hijsen
  2. zou hijsen
  3. zou hijsen
  4. zouden hijsen
  5. zouden hijsen
  6. zouden hijsen
en verder
  1. is gehesen
  2. zijn gehesen
diversen
  1. hijs!
  2. hijst!
  3. gehesen
  4. hijsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor hijsen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hoist giek; hefinstallatie; hijsarm; hijsbalk; hijsinstallatie; hijskraan; hijstoestel; kluiver; kraan; laadboom; lastarm; takel voor lichte lasten; talie
lift lift; liftkooi
raise aankweken; doen voorttelen; fokken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
haul in hijsen; ophijsen inhalen; naar binnen halen
heave heffen; hijsen; omhoog heffen; opheffen deinen; eruit halen; golven; heffen; hieuwen; hieven; kokhalzen; lichten; met een spil omhoogwerken; met een takel ophijsen; naar boven tillen; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; smijten; takelen; te voorschijn trekken; tillen
hoist hijsen; ophijsen eruit halen; met een takel ophijsen; omhoogrukken; takelen; te voorschijn trekken
lift heffen; hijsen; omhoog heffen; opheffen eruit halen; heffen; lichten; met een takel ophijsen; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; rooien; takelen; te voorschijn trekken; tillen
lift up heffen; hijsen; omhoog heffen; opheffen heffen; lichten; naar boven tillen; omhoog brengen; omhoog doen; omhoogheffen; omhoogtillen; opheffen; optillen; tillen
pull up hijsen; ophijsen met een takel ophijsen; naar boven brengen; naar boven leiden; naar boven voeren; omhooghalen; omhoogtrekken; ophalen; takelen
raise heffen; hijsen; omhoog heffen; opheffen; ophijsen aankaarten; aansnijden; aanvoeren; bezweren; bouwen; construeren; ding rechtzetten; entameren; fokken; grootbrengen; heffen; hoger maken; instellen; invoeren; jezelf opwerken; kweken; naar boven tillen; naar voren brengen; naarbovendragen; omhoog doen; omhoogbrengen; omhooghalen; omhoogheffen; op tafel leggen; opfokken; ophalen; ophogen; opperen; oprichten; optrekken; opvoeden; opwerken; opwerpen; overeindzetten; poneren; rechtop zetten; slangen bezweren; stellen; stichten; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; uit een minder gunstige positie vooruitkomen; verhogen; vooruitkomen; vormen; zich omhoogtrekken; zich optrekken aan
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
lift stimulans

Verwante woorden van "hijsen":


Wiktionary: hijsen

hijsen
verb
  1. iets in opwaartse richting trekken, al dan niet middels een katrol
hijsen
verb
  1. transitive: to raise; to lift; to elevate
  2. to lift

Cross Translation:
FromToVia
hijsen haul up; hoist hissen — (transitiv) eine Flagge oder ein Segel am Mast nach oben ziehen
hijsen wear arborerdresser quelque chose droit comme un arbre.
hijsen hoist hisser — Élever, hausser une voile ou un pavillon