Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Engels ->Zoek: huurder

Nederlandse en Engelse zoekresultaten voor: huurder

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

huurder:
- tenant; renter
Wiktionary:
- huurder → tenant
- huurder → renter, tenant, hirer

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor huurder (Nederlands) in het Engels

huurder:

huurder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de huurder (bewoner van huurwoning)
the tenant; the renter
– someone who pays rent to use land or a building or a car that is owned by someone else ¹
- tenant [the ~] zelfstandig naamwoord
  - the landlord can evict a tenant who doesn't pay the rent¹
- renter [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor huurder:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
renter	bewoner van huurwoning; huurder	bewoner; huisbewoner; inwoner
tenant	bewoner van huurwoning; huurder	bewoner; huisbewoner; inwoner; tenant

Verwante woorden van "huurder":

huurders

Wiktionary: huurder

huurder

noun

occupant
- tenant → bewoner; huurder

Cross Translation:

From	To	Via
• huurder	→ renter; tenant; hirer	↔ locataire — Celui qui occupe une maison ou une partie de maison à loyer.

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University