Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. integraal:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor integraal (Nederlands) in het Engels

integraal:

integraal [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de integraal
    the integral
    • integral [the ~] zelfstandig naamwoord

integraal bijvoeglijk naamwoord

  1. integraal (volledig)
    integral; integrant

Vertaal Matrix voor integraal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
integral integraal
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
integral integraal; volledig compleet; helemaal; totaal; volledig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
integrant integraal; volledig

Verwante woorden van "integraal":

  • integrale

Wiktionary: integraal

integraal
noun
  1. (wiskunde, nld) limiet van de som van onbepaald afnemende termen
adjective
  1. voltallig, geheel, allesomvattend, volledig: -grale publicatie (bw) (bn)
integraal
noun
  1. limit of sums
adjective
  1. constituting a whole together with other parts or factors; not omittable or removable

Cross Translation:
FromToVia
integraal integral IntegralMathematik: ein Grenzwert, der zur Berechnung von Flächen und Volumen benutzt wird