Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. krijg:
  2. krijgen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor krijg (Nederlands) in het Engels

krijg:

krijg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de krijg
    the war
    • war [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor krijg:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
war krijg oorlog; slag; strijd; veldslag

Verwante woorden van "krijg":


Wiktionary: krijg

krijg
noun
  1. conflict involving organized use of arms

Cross Translation:
FromToVia
krijg war guerre — politique|fr conflit entre deux nations, qui se vide par la voie des armes ; action d’un peuple qui en attaquer un autre, ou qui résister à une agression, à une invasion.

krijgen:

krijgen werkwoord (krijg, krijgt, kreeg, kregen, gekregen)

  1. krijgen (in ontvangst nemen; ontvangen; opstrijken)
    to receive
    • receive werkwoord (receives, received, receiving)

Conjugations for krijgen:

o.t.t.
  1. krijg
  2. krijgt
  3. krijgt
  4. krijgen
  5. krijgen
  6. krijgen
o.v.t.
  1. kreeg
  2. kreeg
  3. kreeg
  4. kregen
  5. kregen
  6. kregen
v.t.t.
  1. heb gekregen
  2. hebt gekregen
  3. heeft gekregen
  4. hebben gekregen
  5. hebben gekregen
  6. hebben gekregen
v.v.t.
  1. had gekregen
  2. had gekregen
  3. had gekregen
  4. hadden gekregen
  5. hadden gekregen
  6. hadden gekregen
o.t.t.t.
  1. zal krijgen
  2. zult krijgen
  3. zal krijgen
  4. zullen krijgen
  5. zullen krijgen
  6. zullen krijgen
o.v.t.t.
  1. zou krijgen
  2. zou krijgen
  3. zou krijgen
  4. zouden krijgen
  5. zouden krijgen
  6. zouden krijgen
diversen
  1. krijg!
  2. krijgt!
  3. gekregen
  4. krijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor krijgen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
receive in ontvangst nemen; krijgen; ontvangen; opstrijken aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanvatten; accepteren; afvangen; in ontvangst nemen; kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; ontvangen; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; oppikken; opsteken; opvangen
- ontvangen; verkrijgen

Verwante woorden van "krijgen":


Synoniemen voor "krijgen":


Antoniemen van "krijgen":


Verwante definities voor "krijgen":

  1. in het bezit ervan komen1
    • ik kreeg een fiets van Johan1

Wiktionary: krijgen

krijgen
verb
  1. verwerven, ontvangen
    • krijgenget
krijgen
verb
  1. to produce leaves
  2. give birth to
  3. receive
  4. develop a dent
  5. get

Cross Translation:
FromToVia
krijgen get; receive; be given bekommen — (transitiv) etwas empfangen, etwas erhalten, etwas erlangen, etwas (oder einen Zustand) erreichen
krijgen get; receive; be given bekommen — (transitiv) sich einer Person oder Sache bemächtigen
krijgen get; receive; be given bekommen — (transitiv) wie viel ist zu zahlen, was wird gewünscht?
krijgen hail; have; receive; get; catch; accept; accredit; admit accueillir — Traductions à trier suivant le sens
krijgen get; acquire; obtain; gain; secure obtenir — Se faire accorder par tel ou tel moyen une chose que l’on désirer.
krijgen accept; admit recevoiraccepter, prendre ce qui donner, ce qui présenter, ce qui offrir sans qu’il devoir.