Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. omroeren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omroeren (Nederlands) in het Engels

omroeren:

omroeren werkwoord (roer om, roert om, roerde om, roerden om, omgeroerd)

  1. omroeren (roeren)
    to churn; to stir
    • churn werkwoord (churns, churned, churning)
    • stir werkwoord (stirs, stirred, stirring)

Conjugations for omroeren:

o.t.t.
  1. roer om
  2. roert om
  3. roert om
  4. roeren om
  5. roeren om
  6. roeren om
o.v.t.
  1. roerde om
  2. roerde om
  3. roerde om
  4. roerden om
  5. roerden om
  6. roerden om
v.t.t.
  1. heb omgeroerd
  2. hebt omgeroerd
  3. heeft omgeroerd
  4. hebben omgeroerd
  5. hebben omgeroerd
  6. hebben omgeroerd
v.v.t.
  1. had omgeroerd
  2. had omgeroerd
  3. had omgeroerd
  4. hadden omgeroerd
  5. hadden omgeroerd
  6. hadden omgeroerd
o.t.t.t.
  1. zal omroeren
  2. zult omroeren
  3. zal omroeren
  4. zullen omroeren
  5. zullen omroeren
  6. zullen omroeren
o.v.t.t.
  1. zou omroeren
  2. zou omroeren
  3. zou omroeren
  4. zouden omroeren
  5. zouden omroeren
  6. zouden omroeren
diversen
  1. roer om!
  2. roert om!
  3. omgeroerd
  4. omroerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omroeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
churn botervat; karn; karnton
stir geharrewar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
churn omroeren; roeren karnen; kolken; wervelen; wielen; woelen; wroeten; wurmen
stir omroeren; roeren aanroeren; aanstippen; aanstoken; agiteren; beroeren; even aanraken; in beroering brengen; mixen; oppoken; opschudden; opstoken; roeren; rondroeren; toucheren; verroeren; zich bewegen

Wiktionary: omroeren